De bevindingen in de evaluatie van Erasmus+ in opdracht van het Europees Parlement zijn grotendeels in lijn met de tussentijdse evaluatie van de Europese Commissie. Uit het rapport komt de sterke toegevoegde waarde van Erasmus+ naar voren, maar ook het tekort aan budget. Verder is de uitvoering van het Erasmus+-beleid van de Commissie door middel van uitvoeringsbesluiten juist geweest.

Erasmus+ evaluatie van EP in lijn met evaluatie van Commissie

Bevindingen EP gelijk aan Commissie

De uitkomsten van de Erasmus+-evaluatie uitgevoerd in opdracht van het Europees Parlement zijn in lijn met de bevindingen uit de tussentijdse evaluatie van Erasmus+ van de Europese Commissie. Dat blijkt uit het rapport Erasmus+: Towards a New Programme Generation. Volgens beide evaluaties heeft het programma een sterke toegevoegde waarde, maar is er te weinig budget voor het programma waardoor het potentieel niet volledig benut kan worden. Alhoewel er aanpassingen zijn gedaan om het programma inclusiever te maken, kan er nog steeds verbetering plaatsvinden op dit gebied. Tot slot pleiten beide rapporten voor meer synergieën met andere fondsen. In Nederland heeft het programma bijgedragen aan verschillende nationale beleidsdoelstellingen, waaronder het opleiden van docenten en de aansluiting van het beroepsonderwijs bij de behoeften van de arbeidsmarkt.

Juiste beleid gehanteerd

Het beleid van de Commissie om werkprogramma’s voor Erasmus+ met behulp van uitvoeringsbesluiten in plaats van gedelegeerde handelingen aan te nemen, wordt in het rapport gerechtvaardigd. Door middel van uitvoeringsbesluiten kan de Commissie zonder toezicht werkprogramma’s aannemen of de wetgeving aanpassen. Als een gedelegeerde handeling zou worden gebruikt mogen de Raad en het Parlement de delegatie intrekken of bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling. Het gebruik van uitvoeringsbesluiten werd door het Parlement betwistbaar gevonden, maar volgens het rapport blijkt dat de Commissie in haar recht stond om dit te doen.

Context

In januari publiceerde de Commissie de tussentijdse evaluatie van Erasmus+, bestaande uit een onafhankelijke evaluatie, landenrapporten en de resultaten van de evaluatie van voorgaande programma’s. In mei presenteerde de Commissie haar voorstel voor het nieuwe programma 2021 tot 2027, genaamd Erasmus. Deze publicatie van het voorstel geeft het startschot voor de onderhandelingen met het Parlement en de Raad over de toekomst van Erasmus. Deze onderhandelingen zullen parallel gevoerd worden met de onderhandelingen over het MFK.