Dossier: Erkenning diploma's

De vrije beweging van personen, diensten en kennis zijn hoekstenen van de Europese interne markt. Om de mobiliteit van personen en bedrijven te bevorderen is het nodig dat diploma’s en kwalificaties onderling tussen lidstaten worden erkend. De EU heeft verschillende maatregelen genomen om harmonisering en wederzijdse erkenning van diploma’s en kwalificaties te stimuleren. Nederland loopt qua automatische erkenning aan kop.


Ontwikkelingen laatste 3 maanden

Geen ontwikkelingen. 

Laatst geüpdatet: 22 augustus 2023

Diploma-erkenning in het Europees Verdrag

Als een burger van de EU zich wil vestigen in een andere lidstaat of haar diensten tijdelijk wil aanbieden heeft deze persoon vaak een diploma of certificaat nodig als bewijs van zijn of haar professionele kwalificaties. Een diploma erkend in het land van herkomst dient dan ook erkend te worden door het land waar de persoon zich wil vestigen. Om dit te garanderen neemt de EU verschillende coördinerende en harmoniserende maatregelen. Daar heeft zij ook een rechtsbasis voor. Artikel 53 van het Verdrag betreffende de werking van de EU stelt dat de EU Richtlijnen vast mag stellen over de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels. Het gaat hierbij om kwalificaties die toegang geven tot een bepaald beroep. Voor de erkenning van veel academische diploma's of diploma's die toegang geven tot hoger onderwijs gelden daarom geen of afzonderlijke regels. 

Een Richtlijn voor erkenning professionele kwalificaties

In 2005 heeft de Europese Unie voor de eerste maal gebruik gemaakt van haar recht om de erkenning van professionele kwalificaties te reguleren, door met de Raad en Parlement de richtlijn betreffende erkenning van beroepskwalificaties overeen te komen. Het gaat hierbij dus om beroepskwalificaties: diploma’s die direct toegang geven tot een beroep. Dat is anders dan academische diploma’s, omdat deze niet per se direct toegang geven tot een beroep. In de richtlijn gaat het dan ook om gereglementeerde beroepen, waarvan lidstaten het bezit van bepaalde beroepskwalificaties mogen eisen. 

Mensen die in een ander land willen werken binnen een gereglementeerd beroep krijgen volgens de richtlijn te maken met drie verschillende stelsels:

  • In het eerste stelsel worden de eisen ten behoeve van de uitoefening van zes gespecificeerde beroepen beschreven (artsen, verpleegkundigen, verloskundigen, tandartsen, apothekers, architecten en dierenartsen). Wanneer aan deze eisen wordt voldaan is erkenning over de grens normaliter een formaliteit.
  • In het tweede stelsel, dat vooral ambachtelijke beroepen reguleert, is automatische erkenning op basis van aantoonbare beroepservaring in sommige gevallen mogelijk.
  • In het derde reguleringsstelsel, waarin de grootste groep van gereguleerde beroepen valt, hebben lidstaten nationale bevoegdheden om specifieke eisen voor beroepen op te stellen, wat ertoe leidt dat er grote verschillen zitten tussen de regulering van beroepen in lidstaten. Als gevolg daarvan zijn er meer dan 800 beroepen gereguleerd en 5000 verschillende stelsels van kracht. Dit komt de duur en kosten van erkenningsprocedures niet ten goede.

Overigens zijn er buiten deze richtlijn ook speciale EU-regels voor de erkenning van diploma’s in bepaalde (vaak internationaal georiënteerde) sectoren, zoals voor advocaten, luchtverkeersleiders, piloten en zeevaarders.

Erkenning academische diploma’s krijgt vorm in Bolognaproces

Afspraken over de erkenning van academische diploma’s lopen via het Bolognaproces. Binnen het intergouvernementele Bolognaproces voor het hoger onderwijs wordt tussen 49 landen gewerkt aan het opbouwen van een Europese Hoger Onderwijsruimte. Een belangrijke component om mobiliteit van studenten en onderzoekers te verhogen is de erkenning van diploma’s. In 1997 al sloten de landen betrokken in het Bolognaproces de Lissabon Erkenningsconventie (LRC), die de eerlijke erkenning van diploma’s tussen de ondertekenaars moet bevorderen. De landen werken binnen het Europese ENIC-NARIC samen aan transparante erkenningsprocedures. Ieder land heeft een nationaal informatiecentrum (ENIC) dat toegang verschaft over het nationale hoger onderwijssysteem en dat van andere landen, maar ook adviseert over erkenningsprocedures. Sommige landen, zoals Nederland, geven ook niet-juridisch bindend advies over diplomawaardering. In Nederland is Nuffic verantwoordelijk voor de uitvoering van diplomawaarderingen in het hoger onderwijs

Erkenning van academische diploma’s wereldwijd

De United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO) heeft tijdens haar Algemene Vergadering in 2019 de Global Convention on the Recognition of Qualifications concerning Higher Education bekrachtigd. Het Verdrag voor kwalificaties in het hoger onderwijs complementeert bestaande erkenningsverdragen zoals de bovengenoemde Lissabon Erkenningsconventie. Daarnaast bouwt het voort op de erkenningsverdragen van de Afrikaanse landen, Arabische landen, de Aziatisch-Pacifische regio en de Arabische en Europese landen aan de Middellandse Zee. Het internationale verdrag moet de academische mobiliteit tussen landen en regio’s bevorderen en is het eerste juridisch bindende verdrag van de VN op het gebied van hoger onderwijs. Het Verdrag treedt in werking zodra 20 landen het geratificeerd hebben. Tot nu toe hebben 18 landen het geratificeerd (eind 2022). De Nederlandse overheid beraadt zich momenteel over aansluiting.

Op weg naar automatische erkenning van diploma’s

In 2017 stelde de Europese Commissie voor om richting een Europese Onderwijsruimte te gaan in 2025. Een van de speerpunten binnen dit nieuwe idee is de wederzijdse automatische erkenning van diploma’s tussen lidstaten. De Commissie sprak de wens uit voor de invoering van een ‘Sorbonne proces’. De automatische wederzijdse erkenning van diploma’s zou obstakels bij de wederzijdse erkenning van diploma’s, zoals kosten en lange duur, kunnen wegnemen. In mei 2018 stelde de Commissie dan ook voor om diploma’s automatische wederzijds te gaan erkennen voor het hoger onderwijs en diploma’s verkregen na het afronden van de middelbare school en beroepsonderwijs. De Commissie vindt daarnaast dat niet alleen kwalificaties en diploma’s automatisch zouden moeten worden erkend, maar ook studieperiodes in het buitenland.

In november 2018 nam de Onderwijsraad vervolgens de Aanbeveling aan betreffende de automatische wederzijdse erkenning van diploma’s voor hoger onderwijs en voortgezet onderwijs en van resultaten van studieperiodes in het buitenland. Het doel is om dit in 2025 te bereiken. De onderwijsministers namen tijdens een in mei 2023 Onderwijs, Jeugd,Cultuur & Sport (OJCS) Raad Raadsconclusies aan over de voortgang van de implementatie van de Raadsaanbeveling over automatische erkenning van diploma’s en leerperiodes in het buitenland. Conclusie is dat er stappen zijn gezet, maar er nog een tandje bij moet. Toch houden de ministers er vertrouwen in om automatische erkenning in 2025 te realiseren.

Benelux en Baltische staten wachten niet op de rest

In 2015 hebben de Benelux-landen al besloten om wederzijds automatisch bachelor- en mastergraden te erkennen. In 2018 is dit verder uitgebreid met niveauerkenning van ‘associate degrees’ en doctoraten. In 2019 tekenden de Benelux en de Baltische staten een intentieovereenkomst over automatische erkenning tussen de landen. Hiermee lopen de twee landengroepen voor op de rest van Europa. Echter mogen andere landen zich bij het gesloten verdrag aansluiten, mits zij voldoen aan de voorwaarden. Momenteel lopen er serieuze gesprekken met Ierland over aansluiting.  

Erkenning kwalificaties uit derde landen

De Europese Commissie wil binnen haar migratiebeleid graag talent en andere nodig vaardigheden aantrekken van buiten de EU. In plaats van de vaak illegale en gevaarlijke migratie die nu plaatsvindt, ziet zij de oplossing in het bevorderen van legale migratie. Uitdagingen die daar ook aan ten grondslag liggen zijn de vergrijzende Europese bevolking, tekorten in specifieke (strategische) sectoren en de concurrentie met andere derde landen in de wereld, zoals China en de VS. In 2022 publiceerde de Commissie een Mededeling over het aantrekken van talent, als onderdeel van het Pact over migratie en asiel. Hierin staan een aantal instrumenten om legale migratie te bevorderen, zoals het aangaan van talentpartnerschappen, opzetten van een talent pool en het versimpelen van procedures voor bijvoorbeeld visa. Over erkenning van diploma’s en kwalificaties werd in bovenstaande publicaties niet gesproken. Echter wil de Commissie als onderdeel van het Europese Jaar van de Vaardigheden werk maken van betere erkenning van kwalificaties van burgers uit derde landen. In 2023 staat er een initiatief op de planning om de erkenning van kwalificaties van burgers uit derde landen makkelijker te maken.

Erkenning van kwalificaties van Oekraïense vluchtelingen

In april 2022, in navolging van de Russische invasie, besloot de Commissie een aanbeveling voor de erkenning van kwalificaties van Oekraïense vluchtelingen te publiceren, die lidstaten moet aansporen erkenningsprocedures voor deze groep op te tuigen en te versnellen. Zij roepen lidstaten op flexibel om te gaan met Oekraïense vluchtelingen en de formaliteiten voor erkenning tot een minimum te beperken. Op deze manier kunnen Oekraïners optimaal gebruikmaken van de rechten die zij genieten onder de richtlijn tijdelijke bescherming. Ook ontwikkelde de Commissie onder de Europese Vaardighedenagenda een Skills Profile Tool om migranten en vluchtelingen om inzicht te krijgen in vaardigheden die zij al bezitten. Deze werd naar aanleiding van de oorlog snel vertaald in het Oekraïens.

lees meer