Subdossier: EVETA - Kopenhagenproces
Op 30 november 2002 tekenden de ministers van Onderwijs uit 31 Europese landen en de Europese Commissie (EC) de Kopenhagenverklaring om de samenwerking in het Europese middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te verbeteren. Speerpunten zijn de aantrekkelijkheid van het mbo, erkenning van kwalificaties, mobiliteit en de kwaliteit van leraren en trainers.
Laatste Ontwikkelingen
De Osnabrück-Verklaring vervalt eind 2025. De Commissie denkt - in dialoog met het Advisory Committee on Vocational Training en andere relevante stakeholders - alvast na over het proces voor het ontwerpen van een nieuwe verklaring. De nieuwe Verklaring zal opgesteld worden met behulp van het verzamelde bewijs over de implementatie van de nationale implementatieplannen door Cedefop. In het vierde kwartaal van 2023 zal zij haar bevindingen presenteren. In 2025 publiceert zij een eindrapport over de implementatie na vijf jaar.
Laatste update: 28 augustus 2023
Een Europese agenda voor het beroepsonderwijs
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)/Vocational Education and Training (VET) is van groot belang aangezien ongeveer 50% van de EU burgers een opleiding volgt op mbo-niveau. De Verklaring van Kopenhagen en de daarop volgende Communiqués van Maastricht (2004), Helsinki (2006), Brugge (2010), en Osnabrück (2020) maakte het mogelijk om concrete acties te ondernemen op het gebied van erkenning, kwaliteit en transparantie. De Communiqués worden ondertekend door zowel de ministers voor het beroepsonderwijs uit de lidstaten, de Commissie en de Europese sociale partners (ETUC, BusinessEurope, SMEUnited, CEEP). Voorbeelden van de concrete ondernomen acties op EU-niveau zijn:
- de implementatie van het studiepuntensysteem European Credit system for Vocational Education and Training (ECVET);
- het stimuleren van het gebruik van Europass;
- het ontwikkelen van een open en flexibel Europees Kwalificatieraamwerk om niveaus vergelijkbaar te maken;
- het European Quality Assurance Reference Framework for VET (EQAVET);
- het verbeteren van statistieken over het beroepsonderwijs.
Door al deze acties werd er een basis gecreëerd om de mobiliteit te vergroten en om een leven lang leren te ondersteunen. De Communiqués beslaan zowel acties die op Europees niveau worden geïmplementeerd alsook acties die lidstaten nationaal dienen te implementeren.
Brugge Communiqué en verder
Het jaar 2010 kan worden gezien als een mijlpaal in de samenwerking in het Europese mbo. De Commissie publiceerde in juni 2010 de Mededeling ‘A New Impetus for European cooperation in Vocational Education and Training to support the Europe 2020 strategy’. In deze Mededeling presenteerde de Commissie een visie voor het mbo over een periode van tien jaar. Daarnaast hebben de ondertekenaars van de Verklaring van Kopenhagen in december van datzelfde jaar het Brugge Communiqué aangenomen. In het Brugge Communiqué zijn concrete doelen voor zowel nationaal als Europees niveau opgenomen en is de wens uitgesproken voor meer betrokkenheid van mbo-onderwijsaanbieders. Daarnaast heeft ook de Raad aandacht voor het beroepsonderwijs. Zo is in 2013 door de Europese Raad aangegeven dat het aanpakken van jeugdwerkeloosheid de hoogste prioriteit heeft en dat de Commissie in dat kader een ‘European Alliance for Apprenticeships’ mocht oprichten, die in juli 2013 ook daadwerkelijk is gelanceerd. In datzelfde jaar nam de Raad, als reactie op de economische crisis, een Aanbeveling aan tot de oprichting van de Youth Guarantee (jongerengarantie): deze strategie beoogt dat elke jongere onder de 25 binnen 4 maanden na het verlaten van formeel onderwijs een baan-, stage- of opleidingsaanbod krijgt.
Riga Conclusies
In 2015 is de middellange termijn visie voor het mbo nieuw leven ingeblazen met de Riga Conclusies. Met de Riga Conclusies wordt er voortgebouwd op eerdere Communiqués en tegemoet gekomen aan de ET 2020-strategieën en de Europese agenda voor banen en groei.
In die Riga Conclusies zijn de volgende vijf kernthema’s benoemd die tot 2020 centraal staan in het Europese mbo-beleid:
• Het stimuleren van work-based learning;
• Het kwaliteitsborgingmechanisme verder ontwikkelen;.
• De toegang tot het mbo en het behalen van kwalificaties vergemakkelijken;
• Versterken van de sleutelcompetenties;
• Professionalisering van docenten.
Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) schreef eind 2018 een rapport over de vooruitgang op de thema’s van de Riga Conclusies. Hieruit blijkt dat de lidstaten al goede stappen hebben gezet op deze thema’s, met name het stimuleren van work-based learning en het vergroten van leermogelijkheden in bedrijven staat bij lidstaten hoog op de agenda. Ook hebben de conclusies volgens Cedefop geleid tot intensievere samenwerking van landen op het gebied van beroepsonderwijs. Echter zijn de verschillen nog altijd groot tussen lidstaten.
Osnabrück Communiqué: een visie voor het mbo in 2025
In 2020 namen de Commissie, lidstaten en Europese sociale partners het Osnabrück Communiqué aan. Deze Verklaring vormt de blauwdruk voor de Europese samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs tot 2025. Rond dezelfde tijd nam de Raad, op voorstel van de Commissie, een Raadsaanbeveling aan voor de modernisering van het beroepsonderwijsbeleid van de EU. Belangrijk verschil is dat de Raadsaanbeveling enkel onderschreven is door de lidstaten van de EU. Het betreft een stroomlijning van bestaande EU-initiatieven voor beroepsonderwijs en een aantal nieuwe initiatieven. Het Osnabrück Communiqué wordt medeondertekend door Europese sociale partners en lidstaten buiten de EU zoals EU-kandidaat-landen en de landen uit de Europese Economische Zone. De beleidsacties dienen de visie en strategische doelen van de Raadsaanbeveling te complementeren en operationaliseren.
Het Osnabrück Communiqué focust op vier kerngebieden en bevat zowel nationale acties als ondersteunende acties van de Commissie:
- Veerkracht en excellentie door kwalitatief, inclusief en flexibel beroepsonderwijs;
- Het ontwikkelen van een leven lang lerencultuur – relevantie van post-initieel beroepsonderwijs en digitalisering;
- Duurzaamheid – vergroening van het beroepsonderwijs;
- Europese Onderwijs- en Trainingsruimte en internationaal beroepsonderwijs.
De Europese Commissie heeft alle lidstaten een brief gestuurd over de nationale implementatieplannen die geschreven dienen te worden voor het Osnabrück Communiqué en de Raadsaanbeveling beroepsonderwijs. De plannen moesten in mei 2022 worden ingeleverd, waarna de Commissie een analyse heeft uitgevoerd over de plannen. Een overzicht van de ingeleverde implementatieplannen is hier te vinden.
Laatste Ontwikkelingen
De Osnabrück-Verklaring vervalt eind 2025. De Commissie denkt - in dialoog met het Advisory Committee on Vocational Training en andere relevante stakeholders - alvast na over het proces voor het ontwerpen van een nieuwe verklaring. De nieuwe Verklaring zal opgesteld worden met behulp van het verzamelde bewijs over de implementatie van de nationale implementatieplannen door Cedefop. In het vierde kwartaal van 2023 zal zij haar bevindingen presenteren. In 2025 publiceert zij een eindrapport over de implementatie na vijf jaar.
Laatste update: 28 augustus 2023
Een Europese agenda voor het beroepsonderwijs
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)/Vocational Education and Training (VET) is van groot belang aangezien ongeveer 50% van de EU burgers een opleiding volgt op mbo-niveau. De Verklaring van Kopenhagen en de daarop volgende Communiqués van Maastricht (2004), Helsinki (2006), Brugge (2010), en Osnabrück (2020) maakte het mogelijk om concrete acties te ondernemen op het gebied van erkenning, kwaliteit en transparantie. De Communiqués worden ondertekend door zowel de ministers voor het beroepsonderwijs uit de lidstaten, de Commissie en de Europese sociale partners (ETUC, BusinessEurope, SMEUnited, CEEP). Voorbeelden van de concrete ondernomen acties op EU-niveau zijn:
- de implementatie van het studiepuntensysteem European Credit system for Vocational Education and Training (ECVET);
- het stimuleren van het gebruik van Europass;
- het ontwikkelen van een open en flexibel Europees Kwalificatieraamwerk om niveaus vergelijkbaar te maken;
- het European Quality Assurance Reference Framework for VET (EQAVET);
- het verbeteren van statistieken over het beroepsonderwijs.
Door al deze acties werd er een basis gecreëerd om de mobiliteit te vergroten en om een leven lang leren te ondersteunen. De Communiqués beslaan zowel acties die op Europees niveau worden geïmplementeerd alsook acties die lidstaten nationaal dienen te implementeren.
Brugge Communiqué en verder
Het jaar 2010 kan worden gezien als een mijlpaal in de samenwerking in het Europese mbo. De Commissie publiceerde in juni 2010 de Mededeling ‘A New Impetus for European cooperation in Vocational Education and Training to support the Europe 2020 strategy’. In deze Mededeling presenteerde de Commissie een visie voor het mbo over een periode van tien jaar. Daarnaast hebben de ondertekenaars van de Verklaring van Kopenhagen in december van datzelfde jaar het Brugge Communiqué aangenomen. In het Brugge Communiqué zijn concrete doelen voor zowel nationaal als Europees niveau opgenomen en is de wens uitgesproken voor meer betrokkenheid van mbo-onderwijsaanbieders. Daarnaast heeft ook de Raad aandacht voor het beroepsonderwijs. Zo is in 2013 door de Europese Raad aangegeven dat het aanpakken van jeugdwerkeloosheid de hoogste prioriteit heeft en dat de Commissie in dat kader een ‘European Alliance for Apprenticeships’ mocht oprichten, die in juli 2013 ook daadwerkelijk is gelanceerd. In datzelfde jaar nam de Raad, als reactie op de economische crisis, een Aanbeveling aan tot de oprichting van de Youth Guarantee (jongerengarantie): deze strategie beoogt dat elke jongere onder de 25 binnen 4 maanden na het verlaten van formeel onderwijs een baan-, stage- of opleidingsaanbod krijgt.
Riga Conclusies
In 2015 is de middellange termijn visie voor het mbo nieuw leven ingeblazen met de Riga Conclusies. Met de Riga Conclusies wordt er voortgebouwd op eerdere Communiqués en tegemoet gekomen aan de ET 2020-strategieën en de Europese agenda voor banen en groei.
In die Riga Conclusies zijn de volgende vijf kernthema’s benoemd die tot 2020 centraal staan in het Europese mbo-beleid:
• Het stimuleren van work-based learning;
• Het kwaliteitsborgingmechanisme verder ontwikkelen;.
• De toegang tot het mbo en het behalen van kwalificaties vergemakkelijken;
• Versterken van de sleutelcompetenties;
• Professionalisering van docenten.
Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) schreef eind 2018 een rapport over de vooruitgang op de thema’s van de Riga Conclusies. Hieruit blijkt dat de lidstaten al goede stappen hebben gezet op deze thema’s, met name het stimuleren van work-based learning en het vergroten van leermogelijkheden in bedrijven staat bij lidstaten hoog op de agenda. Ook hebben de conclusies volgens Cedefop geleid tot intensievere samenwerking van landen op het gebied van beroepsonderwijs. Echter zijn de verschillen nog altijd groot tussen lidstaten.
Osnabrück Communiqué: een visie voor het mbo in 2025
In 2020 namen de Commissie, lidstaten en Europese sociale partners het Osnabrück Communiqué aan. Deze Verklaring vormt de blauwdruk voor de Europese samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs tot 2025. Rond dezelfde tijd nam de Raad, op voorstel van de Commissie, een Raadsaanbeveling aan voor de modernisering van het beroepsonderwijsbeleid van de EU. Belangrijk verschil is dat de Raadsaanbeveling enkel onderschreven is door de lidstaten van de EU. Het betreft een stroomlijning van bestaande EU-initiatieven voor beroepsonderwijs en een aantal nieuwe initiatieven. Het Osnabrück Communiqué wordt medeondertekend door Europese sociale partners en lidstaten buiten de EU zoals EU-kandidaat-landen en de landen uit de Europese Economische Zone. De beleidsacties dienen de visie en strategische doelen van de Raadsaanbeveling te complementeren en operationaliseren.
Het Osnabrück Communiqué focust op vier kerngebieden en bevat zowel nationale acties als ondersteunende acties van de Commissie:
- Veerkracht en excellentie door kwalitatief, inclusief en flexibel beroepsonderwijs;
- Het ontwikkelen van een leven lang lerencultuur – relevantie van post-initieel beroepsonderwijs en digitalisering;
- Duurzaamheid – vergroening van het beroepsonderwijs;
- Europese Onderwijs- en Trainingsruimte en internationaal beroepsonderwijs.
De Europese Commissie heeft alle lidstaten een brief gestuurd over de nationale implementatieplannen die geschreven dienen te worden voor het Osnabrück Communiqué en de Raadsaanbeveling beroepsonderwijs. De plannen moesten in mei 2022 worden ingeleverd, waarna de Commissie een analyse heeft uitgevoerd over de plannen. Een overzicht van de ingeleverde implementatieplannen is hier te vinden.