15 januari 2020
Hoe staat het ervoor met de transnationale erkenning van vaardigheden in het beroepsonderwijs?
Just van den Hoek
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
15 januari 2020
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Inmiddels wordt er al meer dan dertig jaar op Europees niveau gewerkt aan de transnationale erkenning van vaardigheden in het beroepsonderwijs. Toch blijven er veel praktische problemen bestaan om vaardigheden ook echt over de grens te erkennen. Wel is er in de loop der jaren een veelvoud aan beleidsinstrumenten ontwikkeld die transnationale erkenning makkelijker maken. Bovendien gloren er nieuwe oplossingen aan de horizon. Neth-ER neemt de huidige stand van zaken omtrent de transnationale erkenning van vaardigheden in het beroepsonderwijs met u door.
Inmiddels wordt er al meer dan dertig jaar op Europees niveau gewerkt aan de transnationale erkenning van vaardigheden in het beroepsonderwijs. Toch blijven er veel praktische problemen bestaan om vaardigheden ook echt over de grens te erkennen. Wel is er in de loop der jaren een veelvoud aan beleidsinstrumenten ontwikkeld die transnationale erkenning makkelijker maken. Bovendien gloren er nieuwe oplossingen aan de horizon. Neth-ER neemt de huidige stand van zaken omtrent de transnationale erkenning van vaardigheden in het beroepsonderwijs met u door.
Binnen Europa bestaat er een rijke diversiteit aan formele en non-formele vaardigheden. De transnationale erkenning van zulke vaardigheden is belangrijk voor het functioneren van de interne markt, om het vrij verkeer van personen te faciliteren. Met name voor mensen die de wens hebben over de grens te werken, zoals voor 1,4 miljoen Europeanen geldt, is Europabrede erkenning van hun vaardigheden en diploma’s van fundamenteel belang. Daarnaast is erkenning ook van belang voor bedrijven in grensregio’s die moeite hebben om vacatures in te vullen. Om vrij verkeer van personen te stimuleren stelt artikel 166 van het Verdrag betreffende de werking van de EU dat optreden van de Unie de transnationale mobiliteit van leraren en leerlingen, met name jongeren, moet bevorderen. Maar op welke manier geeft de EU daar momenteel invulling aan?
Om de erkenning van vaardigheden mogelijk te maken is het ten eerste noodzakelijk dat de structuur van de verschillende beroepsopleidingen in Europa duidelijk is. Een belangrijke stap in dit verband is de ontwikkeling van het Europees Kwalificatiekader (EQF) geweest, een gemeenschappelijk Europees referentiekader waarmee nationale kwalificatiekaders (NQF’s) met elkaar vergeleken kunnen worden. Daarmee is het EQF een vertaalinstrument voor alle onderwijsniveaus die in individuele lidstaten worden aangeboden. Vorig jaar is vastgesteld dat de implementatie van NQF’s binnen Europa gestaag vordert. Daarnaast is er het ECVET-systeem (European Credit System for Vocational Education and Training), dat sinds de start van het Kopenhagenproces veel heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van transnationale mobiliteit in het beroepsonderwijs. Dit systeem maakt het namelijk mogelijk om de toekenning en berekening van studiepunten in Europa te standaardiseren.
Ook Europass, dat in het voorjaar van 2020 wordt gemoderniseerd, draagt bij aan de erkenning van vaardigheden, door het mogelijk te maken dat cv’s op een geautomatiseerde manier gegenereerd worden binnen Europa. Naast Europass is er het Validation of prior learning-initiatief, dat laat zien wat individuen aan vaardigheden hebben opgedaan buiten formele kaders. De genoemde instrumenten, die tezamen de structuur vormen ten aanzien van de variëteit aan Europese beroepsopleidingen, zullen moeten bijdragen aan de totstandkoming van de Europese Onderwijsruimte in 2025. Hierin is de verwezenlijking van de transnationale erkenning van vaardigheden in het beroepsonderwijs een belangrijke pijler.
Naast een gedegen structuur is het van belang dat de kwaliteit van de beroepsopleidingen die in Europa worden aangeboden, is gewaarborgd. Deze kwaliteitszorg kan worden uitgevoerd op twee manieren: door nationale onderwijsinspecties en door middel van accreditatieprocedures. Transnationale erkenning van vaardigheden in het beroepsonderwijs wordt mogelijk wanneer de structuur en de kwaliteitszorg van beroepsopleidingen in orde is. Het uiteindelijke doel van erkenning is het optimaal gebruikmaken van het op papier vrije verkeer van personen voor de beoefenaars van gereguleerde beroepen, waarvoor specifieke eisen bij wet zijn vastgesteld. Daarmee zou erkenning een potentieel effectieve manier zijn om de groeiende tekorten aan gekwalificeerde arbeidskrachten in individuele lidstaten te verlichten. Tot op heden zijn er echter nog flinke uitdagingen die een soepel functionerende toegang tot de arbeidsmarkt over de grens bemoeilijken.
Mensen die voor langere tijd in het buitenland willen werken in een gereguleerd beroep hebben te maken met beroepsgerelateerde eisen. Zij kunnen te maken krijgen met drie verschillende stelsels, die beschreven staan in de Richtlijn van de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. In het eerste stelsel worden de eisen ten behoeve van de uitoefening van zes gespecificeerde beroepen beschreven. Wanneer aan deze eisen wordt voldaan is erkenning over de grens normaliter een formaliteit. In het tweede stelsel, dat vooral ambachtelijke beroepen reguleert, is automatische erkenning op basis van aantoonbare beroepservaring in sommige gevallen mogelijk. De obstakels zijn vooral van toepassing op het derde reguleringsstelsel, waarin de grootste groep van gereguleerde beroepen valt. Lidstaten hebben onder dit algemene stelsel nationale bevoegdheden om specifieke eisen voor beroepen op te stellen, wat ertoe leidt dat er grote verschillen zitten tussen de regulering van beroepen in lidstaten. Als gevolg hiervan zijn er in de EU momenteel meer dan 800 verschillende beroepen gereguleerd en zijn er in totaal meer dan 5000 verschillende reguleringsstelsels van kracht.
De verschillende nationale reguleringsstelsels leiden tot praktische problemen voor zowel werknemers als werkgevers. Zo duren erkenningsprocedures vaak onnodig lang en komen er procedurele en administratieve kosten bij kijken, om maar niet te spreken van de vaak forse kosten voor de vertaling van diploma’s en certificaten. Een ander probleem is dat accurate informatie vaak gering beschikbaar en slecht te vinden is voor zowel werknemers als werkgevers. Bovendien interpreteren lidstaten dezelfde regels dikwijls op een verschillende manier, wat voor verdere belemmeringen zorgt.
Om de verschillen in nationale reguleringsstelsels teniet te doen zou het voor lidstaten ten eerste een goede optie zijn om überhaupt te kijken welke beroepen écht gereguleerd moeten zijn, en welke kwalificaties per beroepsgroep noodzakelijk zijn voor de uitoefening van een beroep. Enkel wanneer dit wordt vastgesteld, komt Europabrede implementatie van dat specifieke reguleringsstelsel in zicht. Maar dit is makkelijker gezegd dan gedaan en op korte termijn niet realistisch, omdat lidstaten elkaar nog niet voldoende vertrouwen en liever gebruikmaken van hun bevoegdheden om specifieke beroepseisen autonoom vorm te geven.
Wat betreft meer pragmatische oplossingen kan er gedacht worden aan het opzetten van diverse European Grouping of Territorial Cooperation-entiteiten (EGTC), waarmee regionale en lokale autoriteiten uit verschillende landen kunnen samenwerken zonder dat er wetgeving nodig is die door nationale parlementen goedgekeurd moet worden. Een geschikte manier dus om op lokaal niveau het gebrek aan nationale politieke wil te omzeilen. Een soortgelijke, eveneens praktische mogelijkheid is het intensiever gebruikmaken van het Europees grensoverschrijdend mechanisme, dat erop gericht is wettelijke en administratieve obstakels tussen grensregio’s zo veel mogelijk te verminderen. Met dit mechanisme is het bijvoorbeeld mogelijk om bij grensoverschrijdende samenwerking het minst administratief belastende wetgevingsstelsel van een lidstaat toe te passen in een andere lidstaat.
Wellicht de meest eenvoudige oplossing is het samenbrengen en vereenvoudigen van alle hulpmiddelen die tot nu toe al beschikbaar zijn. Er is al veel informatie beschikbaar, maar die wordt tot op heden gefragmenteerd aangeboden. Het bij elkaar brengen van netwerken en het opzetten van één platform, waarin alle informatie wordt aangeboden over de administratieve en procedurele vereisten die benodigd zijn voor het werken over de grens in een gereguleerd beroep, zou tot meer overzicht kunnen leiden. Zo’n platform zou moeten voorzien in handzame stappenplannen die werknemers en werkgevers daadwerkelijk op weg helpen. Ook zou er gekeken kunnen worden naar oplossingen voor het automatisch vertalen van diploma’s en kwalificaties in de voor de vestigingsplaats meest voor de hand liggende talen.
Ondanks dat er legio beleidsinstrumenten zijn die de structuur en de kwaliteitszorg ten aanzien van de rijke diversiteit aan beroepsopleidingen in Europa vormgeven, zijn er nog talloze problemen die een gestroomlijnd, automatisch proces van de transnationale erkenning van vaardigheden in de weg zitten. Toch is het niet zo dat er geen oplossingen te bedenken zijn om dit proces te vergemakkelijken. Een cruciale voorwaarde voor de implementatie van zulke oplossingen is wel dat lidstaten het vertrouwen in elkaar fors opschroeven. Wellicht kan een geïntegreerde Europese Onderwijsruimte, die in 2025 gereed zou moeten zijn, een nieuwe impuls geven aan de erkenning van vaardigheden in Europa.
Geschreven door Just van den Hoek
Publicatie Europese Unie: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (geconsolideerde versie)
Publicatie Parlement en Raad: Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
Publicatie Parlement en Raad: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een mechanisme om juridische en administratieve belemmeringen in een grensoverschrijdende context uit de weg te ruimen
Website Commissie: European Grouping of Territorial Cooperation (EGTC)
Artikel Neth-ER: Commissie wil automatische erkenning van diploma’s in Europa
Artikel Neth-ER: NQFs hebben sleutelrol in implementatie EQF
Artikel Neth-ER: Voordelen van implementatie NQF steeds beter zichtbaar volgens Cedefop
Artikel Neth-ER: EC evalueert impact van ECVET en EQAVET
Artikel Neth-ER: Diversiteit aan leeromgevingen moet op waarde worden geschat
Artikel Neth-ER: EU-onderwijsministers willen stappen zetten richting een Europese onderwijsruimte
Artikel Neth-ER: Stijgende tekorten aan vaardigheden in de EU
Dossier Neth-ER: Diploma-erkenning (EQF)
Dossier Neth-ER: EVETA - Kopenhagenproces/Brugge Communiqué
Rapport Draghi: ‘Europa verzwakt door falende innovatiecapaciteit en schrijnend vaardighedentekort’
Invitation event: Regional innovation ecosystems in education & the impact of multi-stakeholder partnerships
Nieuwe Commissie: Wel een commissaris voor O&I, niet voor onderwijs
Skills-commissaris Mînzatu moet paraat staan voor het hele onderwijs