18 september 2018
OESO: wereldwijde kansenongelijkheid in onderwijs
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
18 september 2018
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
De onderwijsloopbaan van scholieren is sterk afhankelijk van het onderwijsniveau van hun ouders. Dit blijkt uit het jaarlijkse Education at a Glance rapport, opgesteld door de OESO. Kinderen van laagopgeleide ouders gaan namelijk minder vaak naar het hoger onderwijs. Ook in Nederland is dit het geval. Wel neemt het opleidingsniveau over het algemeen in Nederland toe. Verder is de internationale mobiliteit toegenomen en blijkt het beroepsonderwijs populair te zijn in Nederland.
Het opleidingsniveau van ouders beïnvloedt in alle OESO-landen sterk de onderwijsloopbaan van hun kinderen: kinderen van laagopgeleide ouders gaan minder vaak naar het hoger middelbaar onderwijs dan kinderen van hoogopgeleide ouders. Dit blijkt uit Education at a Glance, een publicatie van de OESO, dat dit jaar kansenongelijkheid centraal stelt. In Nederland is de kansenongelijkheid niet opvallend groot in vergelijking met andere OESO landen. Toch heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ingrid van Engelshoven, aangegeven maatregelen te willen treffen om de ongelijkheid tegen te gaan. De helft van de scholieren die aan havo of vwo begint heeft namelijk ten minste één hoger opgeleide ouder, terwijl slechts twintig procent van de beginnende mbo-studenten een hoger opgeleide ouder heeft. Havo- of vwo-scholieren met een hoger opgeleide ouder maken bovendien vaker hun school af, in vergelijking met scholieren met lager opgeleide ouders.
In het algemeen neemt het opleidingsniveau toe in Nederland. Met name het percentage vrouwen dat hoger onderwijs volgt is de laatste jaren sterk toegenomen. Verder is in Nederland het percentage NEETs (people neither in employment, education and training) erg laag. Dit is slechts acht procent ten opzichte van gemiddeld veertien in andere OESO landen.
Ook blijkt uit het rapport dat de internationale mobiliteit van studenten de laatste jaren is toegenomen. In Nederland nam het aantal in- en uitgaande studenten tussen 2013 en 2016 met dertig procent toe. In totaal ontvangt Nederland twee procent van alle internationale studenten afkomstig van OESO-landen, waarvan de meesten afkomstig zijn uit België of Duitsland. Ook vertrekt twee procent van de Nederlandse studenten naar het buitenland om te studeren, waarvan de meesten België of het Verenigd Koninkrijk kiezen.
Het beroepsonderwijs blijkt erg populair in Nederland. Dit kan komen doordat Nederland hierin meer investeert dan andere OESO landen, waardoor de onderwijsvorm meer algemene bekendheid geniet. Ook heeft de private sector een relatief groot aandeel in de financiering van het beroepsonderwijs. De mbo-studenten in Nederland kiezen echter wel meer voor hetzelfde vakgebied dan mbo-studenten uit andere OESO-landen. Zo kiest de Nederlandse mbo-student vaker voor gezondheidszorg en welzijn en minder voor de technische richting.
De OESO is een organisatie die samenwerking tussen overheden ondersteunt om ervaringen te delen en algemene sociaal-economische problemen te verhelpen. Deze organisatie brengt jaarlijks het Education at a Glance uit, een publicatie waarin de status van het onderwijs in vijfendertig OESO landen en elf partnerlanden gedocumenteerd wordt. De OESO vergelijkt hierin de kosten van het onderwijs, de deelname aan onderwijs, de onderwijssystemen en de resultaten die bereikt worden.