Erasmus+ moet meer kansen bieden aan mbo-studenten en er moet meer worden ingezet op de hervorming van onderwijssystemen. Dit blijkt uit de tussentijdse evaluatie van Erasmus+, gepubliceerd door de Europese Commissie. Zij benadrukt daarnaast dat het programma vereenvoudigd kan worden.

Tussentijdse evaluatie Erasmus+: meer aandacht voor mbo nodig

Meer kansen voor mbo-studenten noodzakelijk

De Europese Commissie wil in Erasmus+ meer kansen creëren voor mobiliteit voor mbo-studenten. Dit blijkt uit de tussentijdse evaluatie van Erasmus+. Het effect van Erasmus+ op het mbo is bewezen, maar nog niet zo wijdverspreid, omdat hier minder budget voor beschikbaar is en het potentieel dus niet volledig benut wordt. Daarnaast zal de Commissie ook verder onderzoeken hoe het volwassenenonderwijs een centralere plaats kan krijgen in Erasmus+ om de meerwaarde van het programma voor deze sector te maximaliseren.

Hervormen van onderwijssystemen

De Europese Commissie wil daarnaast resultaten van succesvolle projecten beter integreren in nationaal beleid. Een manier om dit te bewerkstelligen, is het op grotere schaal ontwikkelen en financieren van projecten die het potentieel hebben om structurele hervormingen te realiseren. Hierbij zouden de Europese Structuur- en Investeringsfondsen gebruikt kunnen worden. In het voorstel voor de opvolger van Erasmus+ zal de Commissie ook kijken naar nieuwe manieren om innovatie in het hoger onderwijs en beroepsonderwijs te stimuleren. Dit is ook een van de prioriteiten die Neth-ER noemt in haar vision paper for Erasmus++: Knowledge first.

Vereenvoudiging van het programma

Erasmus+ moet verder worden vereenvoudigd door bijvoorbeeld aanvragen en rapportageprocedures te versimpelen. IT-instrumenten moeten gebruiksvriendelijker worden gemaakt en de Commissie wil vanaf 2018 gebruik gaan maken van webformulieren voor subsidieaanvragen. Ook kan Erasmus+ doelgerichter worden door minder prioriteiten te stellen.

Context

De tussentijdse evaluatie bestaat uit een onafhankelijke evaluatie in opdracht van de Europese Commissie, landenrapporten en de resultaten van de evaluatie van voorgaande programma’s (2007-2013). In het algemeen wordt Erasmus+ sterk gewaardeerd en blijken de geëvalueerde programma’s zeer doeltreffend. Daarnaast is de Europese toegevoegde waarde van het programma onmiskenbaar. Dit bleek ook eerder uit de jaarrapportage van 2016.

De verwachting is dat de Commissie in 2018 met een voorstel zal komen voor de opvolger van Erasmus+, waarna de onderhandelingen tussen de Commissie, Raad en het Europees Parlement kunnen beginnen. In 2021 moet het nieuwe programma van start gaan. Neth-ER heeft haar visie over de opvolger van Erasmus+ gepubliceerd in haar vision paper for Erasmus++: Knowledge first.