Horizon Europe werkprogramma’s moeten meer focus leggen op de beleidscontext van onderzoek- en innovatie activiteiten, de formulering van doelstellingen en de conceptualisering van begrippen. Dit stelt een studie van de Commissie waarin de aannames en toekomstverwachtingen van het Horizon Europe werkprogramma 2021-2022 zijn geanalyseerd.


Beleid, doelen en concepten eisen meer aandacht in Horizon werkprogramma’s

Verwachtingen nieuwe werkprogramma’s

De studie ‘Expectations and assumptions for the future in the Work Programme 2021-2022 of Horizon Europe stelt drie overkoepelende problemen in de uitvoering van het Horizon Europe werkprogramma 2021-2022. De beleidscontext van onderzoeks- en innovatieactiviteiten sluit niet goed aan op het werkprogramma, er is een onbegrip van de Horizon Europe doelen en de conceptualisering van belangrijke begrippen is gebrekkig. Daarom is het volgens de studie belangrijk dat er meer aandacht komt voor de beleidscontext, voor verschillende perspectieven van onderzoeksdoelstellingen en voor een verbeterde conceptualisering van begrippen. De studie, uitgevoerd door de Commissie, heeft de aannames en toekomstverwachtingen in het werkprogramma 2021-2022 geanalyseerd aan de hand van enquêtes die zijn afgenomen bij experts.

Beleidscontext                                                                                    

Het behalen van de doelstellingen van projecten binnen Horizon Europe is vaak moeilijk door beleidsuitdagingen, aldus de studie. Dit is bijvoorbeeld een probleem in de verduurzaming van zware industrieën, waar de impact van O&I erg gerelateerd is aan het politieke klimaat. Daarom noemt de studie drie aanbevelingen om de impact van O&I-activiteiten binnen Horizon te vergroten. Zo kan het programma zich meer richten op gebieden waar de politieke randvoorwaarden in lijn zijn met het doel van het project. Ook kan er meer gefocust worden op het betrekken van de sociale- en geesteswetenschappen bij het doen van onderzoek, omdat beleidsanalyse is ingebed binnen deze disciplines. Verder zouden dialogen met beleidsprofessionals, onderzoeksprojecten beter kunnen laten aansluiten bij de beleidsrealiteit. De studie stelt ook dat er sterkere synergieën tussen O&I-beleid en ander EU-beleid moeten worden nagestreefd. De auteurs benadrukken de noodzaak van het combineren van deze mogelijke oplossingen.

Onbegrip doelen

Ook noemt de studie onbegrip van de doelen binnen Horizon Europe-projecten als probleem. Sommige actoren zijn het niet eens met bepaalde doelen, anderen twijfelen over de haalbaarheid. Onderzoek naar de ontwikkeling van duurzame energie is een voorbeeld waar dit probleem zich voordoet. De studie stelt dat door de doelstellingen op alternatieve manieren te formuleren, ze kunnen worden omgezet naar meer behapbare doelen. Hierbij is het belangrijk dat er verschillende perspectieven worden meegenomen zodat er gediversifieerde oplossingen kunnen worden neergezet die bijdragen aan het behalen van de doelen. Ook het gebruiken van een sociaal perspectief bovenop een voornamelijk technisch perspectief is belangrijk, omdat menselijk gedrag en sociale innovatie vaak centraal staan in specifieke onderzoeksdoelen.

Gebrekkige conceptualisering

De resultaten van de enquêtes stellen ook dat de conceptualisering van belangrijke begrippen in het werkprogramma nu gebrekkig is. Nu worden begrippen die vaak terugkomen in het werkprogramma, zoals strategische autonomie, veelal verschillend geïnterpreteerd. Aanscherping van dit soort begrippen verhoogt het gezamenlijk begrip onder de relevante actoren, en daarmee de impact van de projecten.

Context

De resultaten van de studie bieden aanknopingspunten voor de ontwikkeling van toekomstige Horizon Europe werkprogramma’s. Eerder in 2023 sloot de consultatie van de Commissie over het tweede strategische plan van Horizon Europe, dat van invloed gaat zijn op de werkprogramma’s in de tweede helft van het programma. Daarnaast ging de consultatie over de eindevaluatie van Horizon 2020 en de tussentijdse evaluatie van Horizon Europe, die moet bijdragen aan de voorbereidingen voor het volgende Europese onderzoeks- en innovatieprogramma dat in 2028 moet starten. 

 

Mede geschreven door Lieve Dessing.