Kenniscentra en regionale experimenten moeten Europa tegen 2050 vervuilingvrij maken. Dat is de visie voor 2050 van het actieplan 'Towards Zero Pollution for Air, Water and Soil’ van de Commissie: een wereld waarin vervuiling wordt teruggebracht tot niveaus die niet langer schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid en natuurlijke ecosystemen. Kennis speelt een belangrijke rol in het plan.


Op weg naar een wereld zonder bodem-, water- en luchtvervuiling

Drie kennisvlaggenschepen

Kennis speelt een belangrijke rol in het Europese actieplan tegen vervuiling. Maar liefst drie van de negen acties uit het nieuwe actieplan 'Towards Zero Pollution for Air, Water and Soil' hebben een directe kenniscomponent. Een van die vlaggenschipinitiatieven is om de belangrijkste behoeften op het gebied van stedelijke vergroening en innovatie te identificeren om zo vervuiling te voorkomen, waar de Horizon Europe-missie voor climate-neutral cities aan zal bijdragen. Daarnaast wil de Commissie ‘Living Labs’ lanceren: samenwerkingsverbanden tussen regionale en lokale autoriteiten die experimenteren met groene, digitale oplossingen voor vervuiling. Tegen 2023 zullen de leden van de ‘Living Labs’ aanbevelingen doen over digitale oplossingen om de transitie naar een wereld zonder vervuiling te versnellen, met bijzondere aandacht voor burgerbetrokkenheid. Tenslotte wil de Commissie het delen van kennis faciliteren. Zij wil de rol van het Europees Milieuagentschap (EEA) en het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) als kenniscentra verstevigen en kennispartners uitnodigen voor een Zero Pollution Stakeholder Platform.

Context

Het actieplan is een belangrijk onderdeel van de Green Deal en wil Europa in 2050 vrij van vervuiling maken. De ambitie voor 2050 is om bodem-, water- en luchtvervuiling terug te dringen naar niveaus die niet langer schadelijk zijn voor de gezondheid en natuurlijke ecosystemen. Het plan bevat zes tussendoelstellingen voor 2030, waaronder 55% minder vroegtijdige sterfgevallen als gevolg van luchtvervuiling, betere waterkwaliteit door (micro)plastic in het milieu te verminderen, en betere bodemkwaliteit door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen met 50% terug te dringen.