11 februari 2021
Regio's vragen om meer politieke inzet voor ‘gefragmenteerde’ ERA
Joep Bresser
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
11 februari 2021
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Het Europees Comité van de Regio’s wil meer zeggenschap in de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte en vraagt meer aandacht voor de onderzoeks- en innovatiekloof tussen rijke en arme gebieden. Het Comité schrijft in haar Opinie ook blij te zijn met de erkenning van ERA-hubs, waar het al langer voor pleit.
Het Comité van de Regio's (CvdR) heeft een advies opgesteld waarin het haar visie uiteenzet over de rol die steden en regio's zouden moeten spelen in de nieuwe Europese Onderzoeksruimte (ERA). Ze voorziet voor zichzelf een prominentere rol in de ontwikkeling van de ERA en vraagt om meer politieke inzet van de Commissie om landen met zwakkere onderzoeks- en innovatiesystemen te helpen hun achterstanden in te lopen op de rest van de EU. Verder onderstreept het CvdR het belang van het benutten van de diversiteit van regionale en lokale O&I-systemen, het verminderen van fragmentatie, en het verbeteren van de circulatie van onderzoekers en kennis, waarbij gendergelijkheid over de hele linie wordt gewaarborgd. Het CvdR verwelkomt het verhoogde ambitieniveau van de vernieuwde ERA, maar is van mening dat onvoldoende financiële middelen ter beschikking zijn gesteld in het huidige voorstel voor Horizon Europe.
Het CvdR is zeer tevreden over de introductie van ERA-hubs als een belangrijk instrument om de doelstellingen van de EU op het gebied van ecologische, digitale, sociale en economische cohesie te verwezenlijken. Het CvdR zou graag zien dat tussen 50 en 100 sites in Europa als ERA-hubs worden erkend en hoopt hiermee vooral de opkomende ecosystemen van de meest achtergestelde regio's een boost te geven. Twee jaar geleden was er nog weinig aandacht voor voor ERA-hubs, stelde het Comité.
Het CvdR constateert dat de vernieuwde ERA nog altijd versnipperd is en betreurt dat supranationale O&I-programma's traditioneel ten goede komen aan kleine en relatief 'gesloten' netwerken van prestigieuze universiteiten en onderzoekscentra. Daarnaast heeft het CvdR angst dat de COVID-19 crisis zal resulteren in een ineenstorting van investeringen in onderzoek en innovatie in de meest kwetsbare en zwaarst getroffen regio's. Het dringt erop aan het herstelfonds NextGenerationEU, het React-EU-programma en het Just Transition Fund aan te wenden om investeringen in hoger onderwijs, onderzoek en innovatie zeker te stellen.
Het CvdR benadrukt dat steden en regio's graag meer betrokken willen worden bij het opwerp en de uitvoering van het Europese onderzoeks- en innovatiebeleid en hoopt dan ook een prominentere rol te krijgen in het ERA-transitieforum, een deskundigengroep die adviseert over de bestuursstructuur van de ERA.
Tot slot zou meer nadruk morgen worden gelegd op de rol van slimme specialisaties in de ERA. Een goede eerste stap is een EU-brede inventarisatie van wetenschappelijke excellentie en van slimme specialisatie. Op basis van deze inventarisatie kunnen netwerken van regionale slimme specialisaties worden opgezet.
Het Europees Comité van de Regio’s vertegenwoordigt regionale en lokale autoriteiten in Europa. De Commissie heeft op 30 september 2020 de Mededeling 'A new ERA for Research and Innovation' aangenomen, waarin de beoogde nieuwe visie, doelen en aanpak voor de uitrol van de ERA voor 2025 worden gepresenteerd. De nieuwe Onderzoeksruimte moet het Europese O&I versterken en zo bijdragen aan de groene en digitale transitie, alsook het sociaal en economisch herstel van Europa. Excellentie, concurrentievermogen, openheid en talent staan hierbij aan de basis.