In Europese regio’s blijkt weinig synergie te zijn tussen Europese financiering voor onderzoek en innovatie. Het Joint Research Centre heeft uitgezocht of financiering voor projecten uit Horizon 2020 en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling zich regionaal en thematisch concentreert. De studie brengt in kaart hoe mogelijke synergieën tot stand komen, maar ontdekt geen duidelijke succesfactoren. Wel hebben regio’s een duidelijk thematisch profiel in één van de twee programma’s.


Synergieën tussen EFRO en Horizon 2020, hoe zit dat?

Geen overduidelijke synergetische trends

Er is nog geen duidelijke synergie te ontdekken tussen verschillende Europese financieringsbronnen voor onderzoek en innovatie (O&I) in de EU-regio’s. Dit blijkt uit een studie van het Joint Research Centre (JRC) van de Commissie naar uitgavenpatronen van Horizon 2020 en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Het JRC heeft in kaart gebracht hoe middelen uit EFRO en Horizon 2020 gecombineerd worden, kijkend naar de regionale spreiding van projectfinanciering op bepaalde focusgebieden. Om aanspraak te maken op financiering uit EFRO, moeten regio’s een slimme specialisatiestrategie schrijven toegespitst op de aanwezige kennispartners in de regio. Volgens het JRC zou dit zich ook moeten vertalen in een hoge deelname van deze partners aan Horizon 2020, dat geen regionale enveloppes heeft. Een concentratie van investeringen in O&I uit beide programma’s rond dezelfde technologische of thematische focus in een regio zou kunnen wijzen op een synergie, aldus het JRC.  

Observaties van het JRC

Horizon 2020 en EFRO blijken tot specialisatie te leiden, maar de focusgebieden verschillen sterk en er is beperkte overlap binnen een regio. Om de focusgebieden in te kaderen, maakt het JRC gebruik van de Key Emerging Technologies (KET) en Societal Grand Challenges (SGC) zoals gedefinieerd voor Horizon 2020. De studie toont aan dat financiering uit Horizon 2020 vooral geclusterd is rond KET’s, zoals computerchips of kwantumtechnologie. De KET’s waarvoor de sterkste clusters worden geobserveerd, staan grotendeels al dicht bij de markt. Clusters van EFRO-financiering komen vaker voor rond thematische uitdagingen, zoals transport of veiligheid. Er blijken weinig regionale clusters te zijn met financiering uit beide programma’s. Opvallend genoeg ontdekt het JRC geen duidelijke Noord/Zuid of EU-13/EU-15 (inclusief het VK) verdeling tussen de in kaart gebrachte synergieën.

Synergie als streven?

Een struikelblok ligt bij de werking achter beide financieringsbronnen, stelt het JRC. Synergie is wenselijk als het proportioneel is aan de doeleinden van de programma’s en meerwaarde oplevert. Waar Horizon 2020 financiering toekent aan projecten door middel van concurrentie op excellentie en impact, richt EFRO zich op het verkleinen van regionale ongelijkheden. Beiden streven een eigen doel na. Met dit verschil komen er echter geen geconcentreerde synergieën van de grond waarbij de middelen uit beide financieringsbronnen op één doel worden ingezet. Voor de in kaart gebrachte synergieën is het niet duidelijk of dit te danken is aan slimme specialisatie strategieën, of dat deze van nature tot stand zijn gekomen vanwege bestaande activa in de regio zoals een onderzoekinfrastructuur of universiteit. De concentratie van financiering is dan ook meestal een afspiegeling van het begunstigde kennisecosysteem, wat het onderzoek enigszins beperkt.

Synergieën versterken in Horizon Europe

De lessen van het JRC zijn belangrijk, want ook in de nieuwe programmaperiode is het de ambitie om synergieën te creëren tussen EU-fondsen. Onder de noemer sharing excellence hebben de regeringsleiders in juli 2020 afgesproken om aandacht te besteden aan coördinatie van activiteiten onder Horizon Europe in combinatie met andere programma’s, voor het versterken van regionale O&I-capaciteit en het opbouwen van excellente clusters in de regio. Hiervoor worden vier maatregelen genomen:

  • Regio’s kunnen maximaal 5% van de gelden die zij uit het EFRO ontvangen, vrijwillig naar Horizon Europe overhevelen indien dit bijdraagt aan de doelstellingen van het EFRO-programma in die lidstaat.
  • De mogelijkheid om een project te financieren met middelen uit één of meer fondsen, instrumenten of programma's van de EU is ingebed in de regelgeving voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en Horizon Europe.
  • Begunstigden kunnen gebruik maken van sequential funding. Dan kan bijvoorbeeld na afloop van een Horizon Europe-project geld toegekend worden uit EFRO om de resultaten op te schalen.
  • Projecten die excellent beoordeeld worden maar niet meer binnen het Horizon Europe-budget passen, krijgen een Seal of Excellence waarmee zonder meldplicht aanspraak gemaakt kan worden op financiering uit andere EU-fondsen.

Context

Tijdens de programmaperiode 2014-2020 heeft de EU zo’n 125 miljard euro in O&I gestoken via Horizon 2020 en ESIF. Van de ESIF-gelden voor O&I komt 95% uit EFRO. Regio’s worden aangemoedigd financiering te combineren uit het op excellentie-gebaseerde Horizon 2020 en het op thematische/sectorale prioriteiten-gefocuste EFRO om O&I-financiering optimaal te benutten. Het JRC kijkt hierbij naar NUTS-2 regio’s, die in Nederland gelijk staan aan de twaalf provincies.