31 augustus 2022

Uitgelicht: Europese Holocaust Onderzoeksinfrastructuur - NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies

Joep Bresser

Joep Bresser

Beleidsmedewerker

Stel uw vraag

Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers

Deel dit artikel

2021 liet een dramatische toename van antisemitische incidenten zien in de wereld. In Nederland mat het Centrum voor Informatie en Documentatie over Israël het hoogste aantal antisemtiische incidenten in de laatste tien jaar. “Nu antisemitisme in de wereld zorgwekkend toeneemt, is het transnationaal beschikbaar maken van op bewijs gebaseerde historische gegevens over de Holocaust het beste wapen dat we hebben tegen Holocaustvervorming en -ontkenning”, stelt Reto Speck, onderzoeker bij het Nederlandse NIOD Instituut voor Oorlog, Holocaust en Genocide Studies (NIOD) en co-directeur van de European Holocaust Research Infrastructure (EHRI).


Uitgelicht: Europese Holocaust Onderzoeksinfrastructuur - NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies

(Huidig) Project   European Holocaust Research Infrastructure - 3
Programma   Horizon 2020
Budget   € 6.060.431 waarvan € 1.358.712 voor het NIOD instituut
Coördinator   Nederlands Instituut voor Oorlog, Holocaust en Genocide Studies
Partners   26 uit 17 landen
Looptijd   2020-2024

Transnationaal onderzoek over de donkerste bladzijde van de 20e eeuw

“Triest maar waar overlijden de ooggetuigen van de Holocaust. Dit maakt het uiterst belangrijk om al het bewijs en de verslagen die we hebben veilig en digitaal op te slaan, zodat nieuwe generaties van zowel onderzoekers als burgers toegang hebben tot betrouwbare informatie over de donkerste bladzijde uit onze geschiedenis”, zegt Speck. The European Holocaust Research Infrastructure (EHRI) wil transnationaal Holocaust-onderzoek, -herdenking en -onderwijs bevorderen door zoveel mogelijk Holocaust-bronnen online toegankelijk te maken, voor onderzoekers en breder publiek. De EHRI geeft onderzoekers over de hele wereld niet alleen toegang tot deze bronnen, maar geeft ze ook de mogelijkheid om deze te analyseren via de innovatieve digitale ondersteuningstools die door de EHRI zijn ontwikkeld. Sinds de oprichting wordt EHRI geleidt door het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), een van de instituten van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). In 2019 bood Nederland aan om het hoofdkwartier van EHRI huis te vesten en mede te financieren, hetgeen de grote rol van Nederland in internationaal Holocaust-onderzoek bekrachtigd.

Nederland betrokken vanaf het begin 

Nederland was al vanaf het begin betrokken bij EHRI. Het consortium begon zijn werkzaamheden in 2010, onder het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek & Innovatie, als een consortium van 19 partners uit 7 landen. Het toenmalige DG Onderzoek en Ontwikkeling van de Commissie wilde graag dat het versnipperde Europese Holocaustonderzoekslandschap zou integreren. Dit leidde tot een call voor een activiteit ter ondersteuning van de integratie van de Holocaust-onderzoeksgemeenschap. De eerste door de EU gefinancierde projecten (EHRI-1, 2010-2015 en EHRI-2, 2015-2019) brachten alle belangrijke archiefinstellingen uit Europa en daarbuiten samen, waaronder beroemde instellingen zoals het United States Holocaust Memorial Museum en het Holocaustherdenkingscentrum Yad Vashem in Israël. Speck stelt dat het grootste probleem dat ze wilden overwinnen de enorme versnippering en verspreiding van Holocaust-onderzoek, bronnen en diensten was. Twaalf jaar later brengt het online EHRI-portaal informatie samen over archieven en hun inhoud van 2200 instellingen en nog altijd komen daar instellingen bij.  

De oprichting van een permanente infrastructuur

In 2018 werd een nieuwe mijlpaal bereikt toen EHRI werd toegevoegd aan de European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI)-roadmap. Dit betekende het startschot van een project met als doel een permanente Europese onderzoeksinfrastructuur op te richten (EHRI-PP, 2019-2023). Dit biedt een juridisch en financieel kader om de toekomst van transnationaal Holocaust-onderzoek op lange termijn veilig te stellen. "Je moet niet onderschatten hoeveel werk het kost om consensus onder alle belanghebbenden te bereiken over deze voorbereidende documenten, maar we hopen op 27 januari 2025 volledig operationeel te zijn", zegt Speck. Een datum die niet toevallig is gekozen, omdat deze overeenkomt met de 80e viering van de bevrijding van Auschwitz.

Genoeg inzet van lidstaten?

Het oprichten van deze permanente onderzoek infrastructuur na twaalf jaar was geen sinecure, gezien het opzetten van een Europese onderzoek infrastructuur voldoende inzet én middelen van de lidstaten vereist. Met het NIOD als huisvesting en voorlopige leden uit negen landen, lijkt de EHRI goed op genoeg animo en middelen te realiseren. “Het leiderschap van het NIOD in de afgelopen twaalf jaar is fundamenteel geweest voor de oprichting van een permanente infrastructuur. Zij slaagden erin een hoge mate van vertrouwen en samenwerking op te bouwen tussen alle deelnemende instellingen, wat in het verleden niet evident was gezien de rivaliteit tussen sommige van die instellingen”. Het leiderschap bracht ook voordelen voor het NIOD zelf, aangezien zij nu worden erkend als een zeer belangrijke internationale speler in het domein. Het onderstreept dat de Nederlandse Holocaust-onderzoeksgemeenschap internationaal altijd boven haar gewichtsklasse heeft gepresteerd”, aldus Speck.

EHRI blijft speuren naar nieuwe archieven

Het werk van EHRI is echter nog lang niet af. Met een nieuw project (EHRI-3, 2020-2024) wil zij de gemeenschap verder uitbreiden. Hoewel er de afgelopen tien jaar veel archiefinstellingen aan de gemeenschap zijn toegevoegd, ontbreken er nog te veel. In de eerste vijf jaar concentreerde EHRI zich op instellingen met grote collecties om kritische massa toe te voegen. In de tweede fase richtte EHRI haar energie op instellingen in Zuid-, Centraal- en Oost-Europa, die traditioneel veel minder ingeplugd waren in het Europese onderzoekslandschap. Echter ontbreken nog altijd veel van de zogenaamde microarchieven, zoals kleine privécollecties of lokale gemeenschapsarchieven. “Deze collectiehouders werken vaak onder financieel en/of politiek precaire omstandigheden. Toch beschikken ze over uiterst belangrijke documentatie die bewaard moet blijven voor het te laat is”, aldus Speck.

Het risico van een digitale kloof

Het toevoegen van microarchieven adresseert ook een cruciale uitdaging in digitaal geesteswetenschappen-onderzoek: de digitale kloof. In de Holocaustonderzoeksgemeenschap zijn er bijvoorbeeld instellingen die grote hoeveelheden van hun collectie digitaliseren, waardoor deze goed toegankelijk zijn voor onderzoekers. Aan de andere kant dreigen analoge microarchieven te verdwijnen wanneer hun archivarissen niet langer in staat zijn om verder te gaan. “Hoewel we deze digitale transitie moeten toejuichen, bestaat er een enorm risico dat onderzoekers zich alleen zullen concentreren op documenten die gemakkelijk beschikbaar zijn in plaats van diegene die het meest geschikt zijn om hun onderzoeksvraag te beantwoorden, waardoor een selectiebias ontstaat. Voordat de microarchieven spoorloos verdwijnen, proberen we deze collectiehouders op te nemen en hun bezit veilig te stellen.”

EHRI’s activiteiten erkend door de onderzoeksgemeenschap…

Kijkend naar de behaalde resultaten in de afgelopen tien jaar is Speck er trots op dat de belangrijkste diensten van EHRI nu een onmisbaar onderdeel zijn voor de Holocaustonderzoeksgemeenschap. Onderzoekers kennen EHRI en beschouwen haar diensten als essentieel voor het doen van onderzoek. Naast het online portaal en de digitale ondersteuningstools, zette EHRI het Conny Kristel Fellowship-programma op, waardoor onderzoekers, met name promovendi met beperkte middelen, toegang krijgen tot belangrijke archieven en collecties met betrekking tot de Holocaust over de hele wereld. Verder organiseert EHRI vele trainingen, introductiecursussen voor het brede publiek, workshops en congressen. “Afgaande op de feedback die we krijgen van onderzoekers en burgers, voorzien we met ons project in een reële behoefte.”

… en daar voorbij

De impact van EHRI gaat verder dan de onderzoeksgemeenschap. Niet alleen onderzoekers bezoeken het portaal en evenementen; Ook auteurs, documentairemakers en journalisten vinden hun weg naar EHRI-diensten. "Ik werd getroffen door het aantal journalisten dat aanwezig was bij een workshop over het geografisch analyseren van de Holocaust", zegt Speck. "In andere wetenschappelijke disciplines zie je niet zo vaak zo’n grote interesse van het bredere publiek.” Het meest concrete voorbeeld van de maatschappelijke impact van EHRI is echter de prominente plaats die zij inneemt in de allereerste strategie van de Europese Commissie ter bestrijding van antisemitisme en het bevorderen van het Joodse leven. De Commissie ziet de verdere ontwikkeling van EHRI als een van de belangrijkste pijlers van de strategie en vraagt ​​de EHRI om hun onderzoeksactiviteiten uit te breiden met onderzoek naar uitingen van antisemitisme die tot de Holocaust hebben geleid. De recente verspreiding van een oude antisemitische complottheorieën door politici onderstreept het belang van goede kennis daarover, om herhaling te voorkomen. "Om bij te dragen aan de strategie wil EHRI in de toekomst meer samenwerken met stakeholders als de Europese coördinator voor de bestrijding van antisemitisme, om directe sociale impact te hebben op beleid. Ook hebben we de Commissie onze wetenschappelijke inbreng aangeboden voor beleidsvorming- en uitvoering en verschaffen we toegang tot onze infrastructuur. EHRI kan op zichzelf de strijd tegen Holocaustvervorming niet aan, maar door samen te werken met haar breder bekende projectpartners, beleidsmakers en andere belanghebbenden, leveren we een grote bijdrage.”

Context

EHRI werd toegevoegd aan de European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI)-roadmap en is daarmee een van de 22 onderzoeksprojecten in de voorbereidingsfase. Daarnaast kent Europa 41 geïmplementeerde onderzoeksinfrastructuren. Het Tsjechisch voorzitterschap van de Raad merkt onderzoeksinfrastucturen aan als een prioriteit. In het najaar staan er Raadsconclusies en een Brno Declaration over onderzoeksinfrastructuren op de planning die lidstaten zal oproepen de extra miljarden euro's nodig voor elf nieuwe Europese onderzoeksinfrastructuren bij te leggen. Met zowel een Europese als internationale conferentie over onderzoeksinfrastructuren staat het onderwerp volop in de schijnwerpers dit najaar.