De Commissie wil eind 2021 een Europese aanpak voor microcredentials op tafel hebben liggen. Microcredentials moeten via een kortere, toegankelijkere en flexibelere vorm van studeren een significante bijdrage leveren aan het verbeteren van kennis en vaardigheden en de leven lang leren dimensie in het onderwijs versterken. Ter voorbereiding van een Europese aanpak legt een adviesgroep de nadruk op een gezamenlijke definitie en standaard en aansluiting bij reeds bestaande Europese initiatieven, zoals het Europees kwalificatieraamwerk, het ECTS-studiepuntensysteem, Europass en de toekomstige Europese Studentenkaart. Ook pleit zij voor extra financiering vanuit Erasmus+ en de Structuurfondsen.


Een voorproefje op de Europese aanpak voor microcredentials

 

Europese aanpak voor microcredentials

De Europese Commissie wil, zoals eerder aangekondigd in haar hernieuwde Skills Agenda en visie op de Europese Onderwijsruimte, in 2021 werk maken van een Europese aanpak voor microcredentials. Ze gaf een adviesgroep met experts uit het hoger onderwijs de opdracht om ter voorbereiding hiervan een rapport met aanbevelingen en suggesties voor een roadmap uit te werken. Volgens zowel de Commissie als de adviesgroep vormen microcredentials een cruciale rol in het studieproces van zowel studerenden als de beroepsbevolking, door middel van het aanbieden van kortere, toegankelijke en flexibelere studiemogelijkheden. Zo dragen zij niet alleen bij aan het versterken van kennis en vaardigheden, maar zullen zij ook een belangrijke rol spelen in het proces van leven lang leren. Een Europese aanpak moet bijdragen aan een manier om microcredentials efficiënter te kunnen valideren, erkennen en over te dragen.

Eerste vereiste: een gezamenlijke EU-definitie en standaard

Om ervoor te zorgen dat in Europa iedereen hetzelfde verstaat onder microcredentials stelt de expertgroep een gedeelde definitie voor die geldt voor alle onderwijssectoren en alle relevante stakeholders, waaronder ook de arbeidsmarkt: “een microcredential is een bewijs van de leeruitkomsten die een lerende heeft opgedaan tijdens een leerervaring en die werd beoordeeld op basis van transparante standaarden.” Maar een definitie alleen is volgens de expertgroep niet voldoende, want microcredentials dienen aan een bepaalde standaard te voldoen. In het rapport wordt dan ook een lijst voorgesteld met cruciale informatie-elementen die een microcredential moet bevatten.

Goed gebruik maken van reeds bestaande instrumenten

De adviesgroep benadrukt dat het de hoogste tijd en het juiste moment is om nu actie te ondernemen, en dat hierbij efficiënt kan en moet worden ingezet op reeds bestaande Europese instrumenten, initiatieven en programma’s. Zo verwijst zij naar het Europees kwalificatieraamwerk (EQF), het European Credit Transfer and Accumulation System (ECTS), Europass en de toekomstige Europese Studentenkaart. Ook wijst zij op het momentum van het Europese Universiteiten-Initiatief, waarin bestaande netwerken al volop inzetten op de verbetering van Leven Lang Leren binnen het hoger onderwijs en hierbij microcredentials inzetten als strategisch middel om partnerschappen binnen hun lokale ecosystemen te verbeteren.

Erkenning leeruitkomsten en kwaliteitszorg

Rekening houdend met de nationale onderwijscompetenties en de verschillende snelheden in Europese lidstaten, wijst de expertgroep op de mogelijkheden die het Europese kwalificatieraamwerk biedt om microcredentials te integreren in de nationale kwalificatieraamwerken. Tot nu toe vormt een gebrek aan transparantie en vertrouwen namelijk een obstakel tot het efficiënt erkennen van microcredentials. Hierbij speelt ook kwaliteitszorg een belangrijke rol. Hierin staan zowel de kwaliteit van de aangeboden microcredentials (zowel qua vorm als qua inhoud) alsook de aanbieder van de credential centraal. De groep stelt onder andere voor om een Europees register op te richten met betrouwbare uitgevers van microcredentials, bijvoorbeeld via bestaande Europese databanken, en pleit voor een aansluiting bij de Standards and Guidelines for Quality Assurance in the European Higher Education Area (ESG), welke ook zou kunnen worden toegepast buiten het hoger onderwijs.

Belangrijk: microcredentials geen vervanging van diploma’s 

De expertgroep benadrukt dat microcredentials niet als vervanging van graden en diploma’s moeten worden gezien, maar complementair hieraan zullen zijn. Wel vindt de groep dat het mogelijk moet zijn om de verschillende credentials te stapelen; hiervoor wordt idealiter het bestaande European Credit Transfer and Accumulation System (ECTS) als instrument ingezet. In hoeverre en tot welk eindniveau de microcredentials opgestapeld kunnen worden, blijft voorlopig nog een open discussiepunt.

Digitalisering ja, maar over het hoe en wat verschillen de meningen nog

Hoewel een microcredential niet noodzakelijk online aangeboden moet worden, bieden digitale vormen het voordeel van snellere erkenning, opslag en uitwisseling. De expertgroep verwijst hierbij naar de rol van nieuwe technologieën, zoals bijvoorbeeld blockchain, mogelijke online platforms en digitale structuren, zoals bijvoorbeeld het Europass Digital Credentials Infrastructure (EDCI), maar ook naar gedecentraliseerde modellen. Belangrijk hierbij is dat de privacy en veiligheid van de data en de gebruiker niet uit het oog wordt verloren en dat synergieën met bestaande of toekomstige (Europese) initiatieven, denk bijvoorbeeld aan de Europese Studentenkaart, waar mogelijk worden aangemoedigd.

Roadmap en incentives voor de komende jaren

Voor een succesvolle implementatie van microcredentials stippelt de expertgroep een roadmap uit voor 2021 en de jaren daarna. 2021 zal in het teken staan van brede consultatie met het veld. Dit zou aan het einde van 2021 moeten leiden tot een voorstel voor een Raadsaanbeveling over microcredentials voor levenlang leren, aan te nemen door de Raad in de eerste helft van 2022. Om het gebruik van microcredentials onder zowel gebruikers als aanbieders ervan te stimuleren, gaat het rapport uitgebreid in op een aantal stimulansen, zowel op financieel als op ondersteunend vlak. Ze wijst hierbij op de noodzaak van voldoende financiële ondersteuning, vanuit onder andere Erasmus+ en de Structuurfondsen en wijst hierbij ook de rol die nationale overheden te spelen hebben. Bij voorbeelden en best cases vanuit de Europese lidstaten wordt hierbij ook het Neth-ER position paper over de Europese Onderwijsruimte geciteerd.

Neth-ER’s visie op microcredentials in de Europese Onderwijsruimte

In haar position paper Learning Europe: the European Education Area roept Neth-ER op tot goede en duidelijke afspraken op zowel Europees vlak als tussen de lidstaten, ook wanneer het aankomt op microcredentials. Neth-ER verwacht dat deze modules een toenemende en belangrijke rol zullen spelen in de flexibilisering van het onderwijs, met name op het gebied van leven lang leren. Neth-ER verwelkomt in haar paper de adviesgroep rond microcredentials en gaat hierbij in op verschillende aspecten rond een Europese aanpak. Veel van Neth-ER’s aanbevelingen lijken hierbij te worden gedeeld door de adviesgroep, waaronder de link naar het EQF, kwaliteitszorg en erkenning.

Context

 

Een Europese aanpak voor microcredentials werd voor het eerst benoemd in de hernieuwde Skills Agenda in juli 2020, gevolgd door vermeldingen in de Mededeling over de Europese Onderwijsruimte en het Digital Education Action Plan. Ook werd in het werkprogramma van de Commissie voor 2021 een initiatief opgenomen omtrent microcredentials. Microcredentials zijn mini-kwalificaties die vaardigheden, kennis en ervaring in een bepaald vakgebied aantonen. Ze kunnen zowel binnen als buiten de formele onderwijscontext behaald worden. Naar aanleiding van de ’visie van de Commissie op de universiteiten van de toekomst, sinds de EEA-mededeling ook bekend als de Transformatieagenda voor het Hoger Onderwijs, werd in de lente van 2020 een ad-hoc adviesgroep met experts uit het hoger onderwijs opgericht rond microcredentials.