Christian van de Krift, nummer zeven op de kandidatenlijst van ChristenUnie, schetst een optimistisch beeld van een “groen, veilig en vrij Europa”, maar erkent ook dat er nog veel moet gebeuren om die visie te verwezenlijken. Zo acht hij klimaatverandering als een van de grootste uitdagingen van onze tijd en pleit hij voor meer technici in alle sectoren, evenals het bevorderen en versterken van het beroepsonderwijs voor de digitale en groene transities.


“Europa is in 2030 groen, veilig en vrij’’, Christian van der Krift (CU)

Op 6 juni kunnen Nederlanders stemmen voor het Parlement. Waarom is stemmen voor de Europese verkiezingen juist nu belangrijk?  

“Er staat veel op het spel. In een onstuimige en snel veranderende wereld moet Europa kiezen waar ze staat. Kijk naar Oekraïne: we hebben weer een oorlog op ons continent. Tegen die dreiging moeten we gezamenlijk optrekken. En ook alle ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie en digitalisering vragen om visie vanuit Europa. Tegelijk zitten we ook in een klimaatcrisis. Gaan we door op de ingeslagen weg van de Green Deal? Als het aan de ChristenUnie ligt, doen we dat zeker.”

Welke grote uitdagingen ziet u, en welke bijdrage hieraan verwacht u van kennis (onderwijs, onderzoek & innovatie)?

“De klimaatcrisis is een van de grootste uitdagingen van onze tijd. Maar in de energietransitie lopen we tegen grenzen aan, simpelweg omdat we mensen tekortkomen. We hebben veel meer technici nodig, op alle niveaus. Daarom ben ik ook blij met de Skills Agenda van de EU, die praktische opleidingen stimuleert.”

 

“Daarnaast wil ik dat er in Europees verband wordt ingezet op innovatie. De ChristenUnie is voorstander van de Lissabondoelstelling die zegt dat landen 3% van hun bbp investeren in innovatie. Dit is belangrijk voor het concurrentievermogen en de strategische autonomie van de EU. Nu zien we dat innovatieve bedrijven in andere landen meer ruimte hebben om te floreren en zijn we nog te afhankelijk van autoritaire regimes.”

 

“Ook voor onze digitale infrastructuur zijn we te afhankelijk van anderen. Ik wil een Europese state-of-the-art digitale infrastructuur voor ons onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven. Daarom moeten we initiatieven op dit gebied stimuleren.”

Kennisinstellingen hebben veel belang bij Europese samenwerking en de programma’s die dit mogelijk maken, zoals Erasmus+ en Horizon Europe. Het komende Parlement mag de opvolgers vormgeven. Hoe kijkt uw partij naar Erasmus+ en Horizon Europe?

“Erasmus+ is een mooi programma. Studenten hebben veel aan internationale ervaringen. Daarom blijven we dit steunen. In bredere zin kijken we wel kritisch naar studiemigratie. We zien nu dat de druk op onderwijssystemen en huisvesting soms te groot wordt. Lidstaten en onderwijsinstellingen moeten de ruimte hebben om zelf verantwoorde keuzes hierover te maken.”

 

“Ook van Horizon Europe zijn we een voorstander. Dit investeringsfonds loopt momenteel tot en met 2027. In het nieuwe mandaat willen we ons ervoor inzetten dat dit een fonds een vervolg krijgt. Zo kunnen we innovatie stimuleren die ten goede komt aan de verduurzaming van Europa en aan het vergroten van de strategische autonomie.”

 

In een eerder interview vertelde Robert-Jan Smits:

“De basis op orde. Nieuwe projecten zijn heel zichtbaar en in sommige gevallen (kennisveiligheid, AI) ook echt nodig. Maar het grootste belang voor universiteiten is toch echt dat Horizon zo goed blijft functioneren als het nu doet, zonder tussentijdse bezuinigingen, en dat in het onderwijs de afspraken over onderlinge erkenning en kwaliteitszorg – onder andere uit ‘Bologna’ – nu echt tot volle wasdom komen. Zulke zaken zijn onmogelijk te regelen door individuele lidstaten en tegelijk essentieel voor een daadwerkelijk open Europa op het gebied van kennis.”

 

 

In reactie hierop vertelt Christian van der Krift:

“Bij de wens van Robert-Jan Smits kan ik me volledig aansluiten. Onderwijs- en onderzoeksinstellingen in Nederland en Europa zijn gebaat bij een goed functionerend Horizon programma. Dit programma willen we daarom ook doorzetten.”

 

“Als EU moeten we stimuleren dat de afspraken uit Bologna worden geïmplementeerd bij alle deelnemers. Met verschillende verdragen, zoals die tussen de Benelux en de Baltische Staten, kunnen we de kwaliteit van diploma’s blijven waarborgen en zorgen dat diploma’s onderling erkend worden. Vervolgstap zou wel zijn om dit voor het volledig beroepsonderwijs vorm te geven, en dus ook het MBO. Want uiteindelijk zullen we met onderwijsinstellingen in de breedste zin van het woord (kennis en praktijk) samen de handen ineen moeten slaan om de uitdagingen te tackelen waar we als Europa voor staan.”

 

 

Wat is uw visie op Europa in 2030 en op welke dossiers zullen we daarom uw stem horen in het volgende Parlement?

“Europa is in 2030 groen, veilig en vrij. We zijn tegen die tijd goed op weg naar klimaatneutraliteit. Zo dragen we steeds beter zorg voor de schepping. En met meer circulaire productiestromen werken we bovendien aan onze strategische autonomie.”

 

“We hebben dan grote stappen gezet op defensieve samenwerking. We hebben een sterke Europese pijler binnen de NAVO. De interoperabiliteit van onze defensieve is verbeterd en we denken gezamenlijk na over langjarige ontwikkel- en inkoopprogramma’s.”

 

“We hebben onze vrijheid behouden, ook wat betreft geloofsvrijheid. Iedereen mag een eigen visie op het leven hebben en bijzonder onderwijs blijft mogelijk. Hier ga ik me graag voor inzetten. De ChristenUnie zegt niet voor niets: jouw vrijheid is onze missie.”

Context

Op 6 juni stemmen Nederlanders voor een nieuw Europees Parlement. In de opmars naar de Europese verkiezingen, publiceert Neth-ER wekelijks een interview met kandidaat Europarlementariërs over onderwijs, onderzoek en innovatie in Europa. Vorige keer sprak Neth-ER met Ronald de Bruin over gerichte investeringen in onderwijs en onderzoek voor het garanderen van Europa’s concurrentievermogen en strategische autonomie.