04 februari 2025
De eerste STEP naar het Europees concurrentiefonds
Joep Roet
Plaatsvervangend directeur
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
04 februari 2025
Plaatsvervangend directeur
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
“Wie meer wil weten over het concurrentiefonds, moet naar STEP kijken.” Dat was het korte antwoord van Piotr Serafin, de nieuwe Commissaris voor begrotingszaken, tijdens zijn hoorzitting in het Europees Parlement. Aan die oproep geeft Neth-ER graag gehoor. Wat bereikte het Strategic Technologies for Europe Platform in haar eerste jaar, bijvoorbeeld voor Horizon Europe?
Iedereen heeft er de mond van vol, maar concreet wordt het niet: het Europese concurrentiefonds. Sinds Ursula Von der Leyen, voorzitter van de Commissie, dit fonds noemde in de plannen voor haar tweede termijn, praat Brussel over weinig anders. Het fonds staat namelijk centraal in haar voorgenomen—en veel bediscussieerde—hervorming van de Europese begroting. Wat weten we over dit zogenaamde Competitiveness Fund? Neth-ER maakt de balans op aan de hand van de officieuze voorganger: het Strategic Technologies for Europe Platform, oftewel STEP.
De contouren van het concurrentiefonds zijn duidelijk. Het fonds moet investeren in strategisch technologieën, “van AI tot ruimtevaart, van clean tech tot biotech”, zei Von der Leyen. Daarbij moet zowel de ontwikkeling als de vervaardiging hiervan in Europa plaatsvinden. Verder moet het fonds private investeringen aanzwengelen door risico’s op te vangen, zoals de investeringsfondsen van InvestEU en de EIC momenteel al doen. Tenslotte moet het fonds kunnen investeren in Important Projects of Common European Interest, oftewel gezamenlijke investeringen waarvoor de staatssteunregels niet gelden. Tot zover de officiële lijn, waaraan ook de hoorzitting van Stéphane Séjourné niets wist toe te voegen, tot frustratie van Europarlementariërs die de verantwoordelijke Commissaris aan de tand voelden.
Interessanter was de hoorzitting van Piotr Serafin, de uit Polen afkomstige Commissaris voor begrotingszaken. Hij bepaalt dit voorjaar de vorm van de volgende Europese meerjarenbegroting, waarna andere Commissarissen hun programma’s mogen vormgeven, zoals Mînzatu Erasmus+. Zijn antwoord was duidelijk: het Europees concurrentiefonds zal concentreren op sectoren die van belang zijn voor het concurrentievermogen van de Europese economie, de zogenaamde strategische sectoren. Daarvan hebben we al een voorbeeld: STEP.
“We hebben al een trainingsveld voor het concurrentiefonds—dat is STEP. Hoe werkt STEP? STEP coördineert [elf] programma’s onder hoofdstuk 1 van de begroting (interne markt, innovatie en digitaal). STEP maakt het ook mogelijk om geld over te hevelen uit de cohesiefondsen naar het Europese herstelfonds, specifiek het RRF. En het idee is dat we projecten helpen van de onderzoeksfase tot aan het daadwerkelijk gebruik in de economie. We overleggen nog maar dit is wat u mag verwachten.”
Kort gezegd maakt STEP het makkelijker om Europees geld te besteden aan strategisch technologieën. Dat doet STEP met twee instrumenten: een stempel en een online dashboard. Hiermee geeft STEP sturing aan elf Europese programma’s, waaronder Horizon Europe, Digital Europe en EU4Health. Ook de regionale fondsen en het coronaherstelfonds vallen eronder, maar Erasmus+ en het landbouwgeld niet. STEP is dus geen apart programma, maar een manier om Europese programma’s één kant op te sturen, namelijk richting het “ondersteunen van de ontwikkeling of vervaardiging in de hele Unie van kritieke technologieën, of het beschermen en versterken van de respectieve waardeketens ervan.”
Eigenlijk is STEP een grote, groene stempel voor sensitieve technologie. Met de zogenaamde STEP Seal kunnen projecten makkelijker geld combineren uit allerhande Europese programma’s. Er gaat automatisch een stempel op ieder project met een ‘kritieke technologie’ gefinancierd door Horizon Europe, Digital Europe, EU4Health, Europese Defensiefonds (EDF) of het Innovatiefonds. Als kritiek gelden technologieën uit één van drie sectoren: digitale en deeptech, schone en grondstofzuinige technologieën, of biotechnologie. Daarnaast moet de technologie innovatief en/of van strategisch belang zijn, wat hoofdzakelijk economisch wordt bekeken. Dat eerste vraagt namelijk “een innovatief, opkomend (emerging) en geavanceerd (cutting-edge) element met een aanzienlijk economisch potentieel.” Het tweede vraagt een “bijdrage aan het verminderen of voorkomen van strategische afhankelijkheden van de Unie.”
Om snel te bepalen welke technologie een stempel verdient, stelde de Commissie een lange lijst met voorbeelden op, waaronder micro-elektronica, warmtepompen en gentherapie. Een aanzienlijk deel daarvan komt voort uit lijstjes horende bij andere wetgeving, zoals de Net Zero Industry Act en het economische veiligheidspakket. EARTO, een koepel van onderzoeksorganisaties waaronder TNO, bekritiseerde deze versnippering, en stelde voor om één Europese lijst met kritieke technologieën voor alle Europese programma’s op te stellen.
De STEP-stempel maakt het mogelijk om geld te combineren uit verschillende potjes zonder aanvullende selectieprocedures. Zo kan een STEP-project bij de regionale overheid aankloppen voor financiering uit de structuurfondsen, mits die hiervoor geld beschikbaar stelt. Daarnaast promoot de Commissie STEP-projecten op de websites van STEP en InvestEU. Deze publieke erkenning moet het makkelijker maken om private investeringen aan te trekken. De eerste 140 projecten ontvingen in december hun stempel, waaronder zeven uit Nederland: het EU4Health-project ‘European Vaccines Hub For Pandemic Readiness’ van het Leids Universitair Medisch Centrum en zes projecten uit het Innovatiefonds.
Of een project profijt heeft van de stempel hangt af van de lidstaten. Zij moeten namelijk geld beschikbaar stellen en hun plannen herzien voor bijvoorbeeld het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF+), of het Europese coronaherstelfonds (RRF). Aanpassingen zijn aantrekkelijk voor rijkere regio’s en lidstaten, omdat de EU STEP-aanpassingen voor 100% financiert, in plaats van de gebruikelijke 50%. Maar ook minder rijke regio’s hebben baat bij de aanpassingen, omdat zij de EU-gelden door de bank genomen niet kunnen opmaken. Vooralsnog hebben acht lidstaten gebruik gemaakt van deze optie waaronder Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje. Ook Nederland wees een ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken aan als nationaal contactpunt en diende een wijzigingsverzoek in.
Het tweede been van STEP vormt een online dashboard. Kort gezegd is de ambitie om op één website alle Europese financieringsbronnen te verzamelen. Hiervoor kopieert de website informatie uit het Funding & Tenders portal (F&T) over reguliere calls met een STEP-stempel, aangevuld met de aanpassingen aan de nationale programma’s. Verder biedt het STEP-portal een overzicht van bestaande Europese adviesdiensten, zoals de EIC Business Acceleration Services. Tenslotte is er een overzicht van alle projecten met een STEP-stempel in de hoop dat dit private investeerders aantrekt.
Hoe gaat STEP verder na het dashboard en de eerste stempels? In december 2025 zal de Commissie een evaluatie van STEP opleveren. Dat rapport zal onder meer kijken naar de relevantie van ondersteunde projecten en welke regio’s hun bestedingen hebben aangepast. Ook moet de Commissie oordelen of het online platform van toegevoegde waarde is en eventueel valt uit te breiden naar alle Europese programma’s. Zo nodig moet de Commissie een voorstel doen om STEP te wijzigen.
“Op de step, op de step, ik ben zo blij dat ik hem heb”, zong Wim Sonneveld. De eerste gebruikers van STEP zijn net zo enthousiast, als je een consultatie van de Commissie mag geloven. 86% van de respondenten vond het dashboard nuttig. De enquête viel op omdat de vragen véél verder gingen dan de huidige doelstellingen. Zo vroeg de Commissie onder meer naar het bundelen van alle publieke financiering op één website, dus ook nationale en zelfs regionale middelen. Drie op de vier respondenten leek het nuttig om één online overzicht te hebben van bijvoorbeeld Horizon Europe, het Nationaal Groeifonds, NWO-programma’s en provinciale subsidies.
Tot zover het bewandelde pad. Heeft het ook ergens toe geleid? Een cynicus zou STEP kunnen bestempelen als oude wijn in nieuwe zakken. Het platform maakt geen extra geld vrij, integendeel: Horizon Europe moest 2,1 miljard euro inleveren, waarvan het Europees Defensiefonds (EDF) er slechts 1,5 miljard terugkreeg. Lidstaten kunnen weliswaar hun structuurfondsen aanpassen, maar dit gaat ten koste van de bestaande plannen. Het STEP-portaal bundelt weliswaar calls, maar alle informatie is al te vinden op het F&T-portal. En de STEP-stempel maakt het weliswaar makkelijker om financiering te bundelen, maar die synergieën zijn al mogelijk.
Toch doet die inschatting geen recht aan het denken achter STEP. Het platform wijst namelijk op twee concrete analyses van de Commissie over de Europese begroting en daarmee ook het Concurrentiefonds. De eerste denkrichting is communicatie. De vindbaarheid van Europese subsidies kan namelijk een stuk beter. Weliswaar bevat het F&T-portaal alle info, maar enkel de doorgewinterde subsidieadviseur weet de weg te vinden. Zo moet je al weten wat een programma doet, voor je überhaupt kunt beginnen met zoeken. Daarentegen start STEP niet bij het programma, maar bij de gebruiker. Ben je als onderzoeker of startup actief op biotechnologie? STEP toont wat je binnen Horizon Europe kunt doen met het gezondheidscluster of EIC, aangevuld met medische calls uit Digital Europe en natuurlijk EU4Health. Dit is een fundamentele versimpeling die het gebruiksgemak ten goede komt, zoals de Commissie naar meer versimpelingen zoekt.
De tweede denkrichting is de samenhang tussen programma’s. Volgens de Commissie zijn er te veel programma’s met dezelfde doelen, maar zonder onderlinge afstemming. Dat komt de slagkracht van de EU niet ten goede. Die kritiek heeft het kennisveld ook meermaals geuit, bijvoorbeeld over de missies. Ook de strategische plannen van Horizon Europe slaan amper een deuk in een pakje boter, hoewel de onderzoeksafdeling van de Commissie, het directoraat-generaal Research and Innovation (RTD), die ooit bedacht als oplossing voor precies dit probleem. Langs een andere weg probeert de begrotingsafdeling dat nu wel, het directoraat-generaal Budget (BUDG), met ruggensteun van een licht getraumatiseerde Von der Leyen.
Voor het concurrentiefonds liggen een paar opties op tafel. Eén optie is om geïnstitutionaliseerde partnerschappen een grotere rol te geven. Zij fungeren als thematisch loket voor kennisinstellingen en industrie, zoals de Chips Joint Undertaking en EuroHPC nu al meerdere programma’s combineren. Een andere optie is om alle fondsen voor bedrijven samen te voegen, waaronder het EIC fonds en InvestEU. Ook duidelijk is dat industriële sectoren een actieplan voor Europese, nationale en private investeringen mogen verwachten.
De suggestie van één fonds leidt tot onrust. Gezien de focus op technologische ontwikkeling is de overlap met Horizon Europe immers snel gevonden. Sommige Europese koepels zijn zo bezorgd dat zij in een brief aan Von der Leyen aandringen op een onafhankelijk Kaderprogramma. Toch zou die zorg mee moeten vallen. Volgens het Europees Verdrag moeten immers alle onderzoeks- & innovatieactiviteiten binnen het kaderprogramma vallen. Programma’s als Digital Europe en EU4Health financieren daarom geen kennisontwikkeling, maar implementatie en demonstratie van innovatieve technologie. Bovendien zou ook een megafonds onderzoek blijven financieren. De vraag is daarom niet of bijvoorbeeld de ERC of samenwerkingsprojecten terugkeren, maar in welke vorm.
Alles in ogenschouw nemend, wat weten we over het Competitiveness Fund? Het fonds zal zich richten op strategische technologieën, “van AI tot ruimtevaart, van clean tech tot biotech”. Het zal inzetten op de ontwikkeling én productie van deze technologieën in Europa. Het zal private investeringen aanzwengelen door garanties af te geven. En het zal investeren in Important Projects of Common European Interest en andere partnerschappen met de industrie. Verder weten we dat de Commissie de gebruiksvriendelijkheid en samenhang van Europese subsidies wil verbeteren. De schotten tussen programma’s moeten verdwijnen, zoals STEP probeert. Dit is wat Von der Leyen bedoelt met een “beleidsgedreven begroting, geen programmagedreven begroting”.
De vraag is of lidstaten en Parlement het tempo van Von der Leyen kunnen bijbenen. Wat de Commissie ook voorstelt, zij zullen uiteindelijk moeten instemmen met de meerjarenbegroting én de afzonderlijke programma’s. Het STEP-voorstel bleek voor veel lidstaten al een stap te ver. Zij hadden geen zin in een nieuw fonds en schrapten nieuwe middelen. Bovendien was het STEP-voorstel van de Commissie al minder ambitieus dan het Soevereiniteitsfonds dat Von der Leyen in 2022 opperde. Tekenend voor het ongemak is dat de Commissie de termen STEP Seal en Portal gebruikt, in plaats van Soevereiniteitszegel en -portaal, zoals de STEP-Verordening voorschrijft. Ook de Europarlementariër die namens het Parlement de pen voert over de volgende meerjarenbegroting, waarschuwde Von der Leyen voor al te grote veranderingen. Een andere Europarlementariër serveerde de geruchten rond het concurrentiefonds af als “oude Franse administratie droom”.
De Commissie dient uiterlijk in juni een voorstel voor de volgende meerjarenbegroting te doen. Dat gaat in gepaard met voorstellen voor de individuele programma’s. De nieuwe Commissie trad op 1 december aan, nadat Von der Leyen in juli werd benoemd. Binnen de Commissie is Piotr Serafin verantwoordelijk voor de begroting. Stéphane Séjourné is verantwoordelijk voor welvaart en industrie, waaronder het Competitiveness Fund. Andere leden zijn Roxana Mînzatu (onder meer skills en onderwijs) en Ekaterina Zaharieva (onder meer onderzoek & innovatie). Om het werk van de Commissie in goede banen te leiden zijn thematische projectgroepen opgericht.