De European University Association (EUA) wil opnieuw gaan kijken wat er nodig is om aan de Bologna-afspraken over leermobiliteit te voldoen. Eerder is afgesproken dat ten minste 20% van de afgestudeerden in de European Higher Education Area (EHEA) tijdens hun studie in het buitenland gestudeerd of gewerkt moet hebben, maar dat doel is nooit behaald. De EUA doet enkele aanbevelingen en wil de discussie openen over de afspraken die zijn gemaakt, in aanloop naar een ontmoeting van Europese onderwijsministers in het najaar van 2024.


European University Association wil 20% doelstelling leermobiliteit heroverwegen

Doelstelling studentenmobiliteit opnieuw bekijken

De European University Association (EUA) wil dat de onderwijsministers de Bologna-doelstelling over leermobiliteit opnieuw gaan bekijken. De aanleiding hiervoor is dat het in 2009 afgesproken doel van 20% mobiliteit in de European Higher Education Area (EHEA) niet behaald is. Dat zegt de EUA in een nieuw rapport. In aanloop naar de ministeriële conferentie over het Bolognaproces in het najaar van 2024, brengt de EUA enkele punten onder de aandacht die door de ministers moeten worden bekeken. Ze noemen mogelijkheden om de groep mobiele studenten te vergroten en stellen voor om de maatstaven waarmee mobiliteit gemeten wordt aan te passen.

Uitbreiden van de groep mobiele studenten

De groep mobiele studenten zou volgens de EUA uitgebreid moeten worden. Zo moeten studenten die een buitenlandverblijf organiseren buiten het Erasmus+ programma om worden meegerekend in het percentage mobiele studenten in de EHEA. Dit omvat zowel studenten die naar het buitenland gaan door een samenwerking tussen universiteiten en de industrie als studenten die op een non-formele of informele manier onderwijs in het buitenland genieten. Ook moeten de ministers overwegen of studenten die verblijven op vestigingen van hun universiteit in het buitenland moeten worden meegerekend. Zij vallen nu ook buiten de cijfers over mobiliteit.

Aanpassen van de maatstaf

Naast het uitbreiden van de groep mobiele studenten, stelt de EUA ook voor om de maatstaf van 20% opnieuw te gaan ontwerpen. Gegeven de urgentie van de digitale en groene transitie moet naast fysieke mobiliteit ook virtuele mobiliteit gemeten worden op een hoogkwalitatieve en geschikte wijze. Sowieso moet er een groot debat op gang komen om tot een duidelijke en geloofwaardige set van maatstaven te komen voor internationalisering en voor geblende en virtuele mobiliteit in het hoger onderwijs. Ten slotte moeten de ministers overwegen om verschillende doelstellingen voor de verschillende studiefasen te gaan hanteren. Zo laten de huidige cijfers zien dat 20% mobiliteit haalbaar is in de master- en doctorale fase (16,1 en 17,3 %), maar niet in de bachelorfase (9,6%). Aan de hand hiervan kunnen realistischere doelstellingen worden opgesteld.

Context

In 1999 werd het Bologna proces gestart door Europese onderwijsministers. Een van de doelen die ze hierbij opstelden was dat studenten in de EHEA vaker in het buitenland moesten studeren of werken. In 2009 spraken ze af dat ten minste 20% van de studenten die in 2020 zou afstuderen een deel van hun studie in het buitenland moest hebben doorgebracht. Dit doel is niet behaald. In 2024 komen de onderwijsministers opnieuw bijeen in het kader van het Bolognaproces. Ook de Commissie heeft aandacht voor leermobiliteit. Na een consultatie eerder dit jaar zal de Commissie dit najaar met een Raadsaanbeveling komen voor een nieuw leermobiliteitsraamwerk, die wordt geüpdatet om inclusie, digitalisering en duurzaamheid te incorporeren in het raamwerk.