De Europese lidstaten zijn goed op weg met het implementeren van duurzaamheid in het primair en voortgezet onderwijs. In een recent rapport van Eurydice wordt een tussenstand benoemd van het doel om verduurzaming op het onderwijs te bevorderen. Al is het daadwerkelijk vergelijken van de lidstaten erg moeilijk. Elk land implementeert duurzaamheid namelijk anders in de curricula.


Europese lidstaten integreren duurzaamheid in het primair en voortgezet onderwijs

Grotere focus op duurzaamheid en vergroening in het Europese onderwijs 

Het onderwijsveld in Europa is goed op weg naar het implementeren van duurzaamheid in het primair en voortgezet onderwijs (PO/VO). Dit blijkt uit een evaluatierapport van Eurydice over de Raadsaanbeveling ‘leren voor ecologische duurzaamheid’. In het rapport wordt beschreven hoe de verschillende EU-lidstaten ecologie en duurzaamheid in hun curricula verwerken. Ook de verschillen in de regulering van onderwijssystemen worden belicht. Hoewel duurzaamheid en ecologie vaak niet bij elke lidstaat even hoog op de agenda staat, hebben ze allen wel het onderwerp in de curricula voor het PO/VO verwerkt. Meestal wordt het onderwerp behandeld in wetenschapsvakken of aardrijkskunde en in mindere mate in maatschappijleer. Wel zijn de manieren om duurzaamheid in de curricula op te nemen erg uiteenlopend. Zo heeft Nederland samen met zes andere Europese landen geen officiële richtlijn vanuit de overheid om duurzaamheid te behandelen in de curricula van PO en VO. Nederland geeft onderwijsinstellingen namelijk veel autonomie om zelf de curricula vast te stellen. Dit betekent echter niet dat er te weinig aandacht aan duurzaamheid wordt besteed: scholen en uitgevers nemen het thema vaak uit zichzelf al op in het lesmateriaal. 

Context 

In 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een Raadsaanbeveling gepubliceerd om ecologische duurzaamheid een centrale plaats te geven in het Europese basis- en voortgezet onderwijs. Het rapport van Eurydice, het statistisch bureau voor onderwijs van de Europese Unie, dient als evaluatie van de afspraken die in deze Aanbeveling zijn gemaakt. In de Raadsanbeveling werden zeven hoofdstukken opgesteld over de aspecten van duurzaamheid en ecologie. Nederland behandelt er slechts drie, terwijl 23 lidstaten ze allemaal behandelen. Nederland behoort hiermee tot de vijf landen in het rapport die de minste aspecten van duurzaamheid hebben opgenomen in hun curricula. De Raadsaanbeveling is een aanvulling voor het strategische kader voor de Europese Onderwijsruimte, waarin de groene transitie één van de vijf prioriteiten is. 

 

 

Mede geschreven door Martin Pomper