12 april 2022
Onderwijsministers willen pilots voor Europees diplomalabel en wettelijk statuut allianties
Just van den Hoek
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
12 april 2022
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
De Europese onderwijsministers vragen om verdere uitwerking van de Commissievoorstellen voor een Europees diploma en een wettelijk statuut voor allianties, maar houden snelle stappen tegen. Dat bleek uit de Raadsvergadering van april, waar ook de toekomst van het onderwijs in Europa is besproken.
De Europese onderwijsministers willen dat er pilots komen voor een Europees diplomalabel en een mogelijk wettelijk statuut voor allianties. Al te snelle stappen worden dus uitgesloten. Dat bleek uit de Raadsvergadering van april, waar ook de toekomst van het onderwijs in Europa werd besproken. De Raad dringt bij de Commissie aan om een pilot op te zetten voor een gezamenlijk Europees diplomalabel, die later dit jaar moet starten. Eventueel willen de lidstaten later Europese criteria opstellen voor gezamenlijke onderwijsprogramma’s. Ook ziet de Raad potentie in allianties tussen hogeronderwijsinstellingen en verzoekt zij om de mogelijkheden voor een wettelijk statuut voor zulke allianties te onderzoeken, zoals die binnen – maar niet beperkt tot - het European Universities Initiative. Ook allianties binnen het EIT worden expliciet genoemd als voorbeeld. Deze pilot zal ook dit jaar van start gaan. Volgens de Raad moeten onderwijsinstanties bij het opzetten van allianties in eerste instantie gebruik maken van bestaande financieringsprogramma’s en moet er worden gestreefd naar samenwerkingen op vrijwillige basis.
De standpunten van de Raad zijn hiermee wat genuanceerder en minder ambitieus dan de voorstellen van de Commissie. Hoewel de lidstaten de deur dus niet sluiten voor de gestelde ambities, geven ze de Commissie ook niet helemaal de vrije hand. Ze wijzen op het belang van het gebruik van de huidige Bologna-instrumenten om transnationale samenwerking te vergemakkelijken. De European University Association hoopt dat de toenemende aandacht voor de Bologna-instrumenten vanuit de Raad de lidstaten kan helpen om barrières voor transnationale samenwerking te overwinnen.
De standpunten van de Raad komen voort uit vier onderliggende ambities. Zo wil de Raad de Europese samenwerking binnen het Europese onderzoek, onderwijs en innovatie versterken. Door verbeterde samenwerking en uitwisseling tussen disciplines en sectoren over grenzen heen, bijvoorbeeld door allianties binnen het hoger onderwijs, kunnen maatschappelijke uitdagingen beter worden aangepakt, zo is de gedachte. Hiermee samenhangend is een tweede ambitie dat de Raad wil dat Europa een leidende positie krijgt op het wereldtoneel.
Als derde punt wil de Raad inzetten op het herstel van Europa en digitale en groene ontwikkelingen versterken. Zo moeten instellingen worden ondersteund om duurzaamheid en groene benaderingen te introduceren, gezien hun sleutelrol in het opleiden van studenten met de in de toekomst benodigde competenties. Hierbij wijst de Raad ook op de noodzaak van digitale vaardighedenontwikkeling. Als laatste vinden de lidstaten het belangrijk dat er een Europees gevoel van verbondenheid komt, gebaseerd op gemeenschappelijke waarden. De Raad ziet potentie in het voorstel van Frankrijk als Raadsvoorzitter om in te zetten op een ‘Academie van Europa’, maar wil dat het initiatief eerst verder ontwikkeld wordt.
Ieder halfjaar komen de Europese onderwijsministers bijeen in de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport-Raad. In de Raad van 4 en 5 april werd naast bovengenoemde onderwerpen ook gesproken over de bevordering van de betrokkenheid van jongeren bij milieubescherming. De Raad wil hen meer ruimte bieden voor acties en vrijwilligerswerk en geeft aan dat scholen, universiteiten en organisaties dit zouden moeten erkennen. De volgende OJCS-Raad zal samenkomen op 28 november 2022.