Publieke onderzoeks- en innovatie-investeringen in de bio-economie in Europa nemen af en worden ingehaald door private investeringen. Dat staat in een evaluatierapport over de bio-economie strategie. Nederland scoort goed.


Ontwikkeling Europese bio-economie gaat niet hard genoeg

Private sector doet het beter

Private partijen zijn de kartrekkers in Europa als het gaat om onderzoeks- en innovatie-investeringen in de bio-economie. De investeringen vanuit de publieke sector nemen af. Dat schrijft de Commissie in haar voortgangsrapport Stocktacking and future developments over de ontwikkeling van een Europese bio-economie. Onderzoeksinvesteringen door de publieke sector zijn echter essentieel om een succesvolle bio-economie te creëren. De Commissie roept de lidstaten op om een nationale strategieagenda voor de bio-economie te maken of op te schalen.

Nederland koploper

Nederland scoort goed op het ontwikkelen van een nationale strategie, maar blijft achter als het gaat om de implementatie. Daarentegen is de Nederlandse arbeidsproductiviteit in de bio-economie volgens het rapport zeer hoog. Volgens het rapport werken circa 17,5 miljoen mensen in de Europese bio-economie. Denk daarbij aan sectoren zoals de landbouw, de voeding- en kledingindustrie. De 8,3% van de Europese beroepsbevolking werkzaam in de bio-economie, levert de EU 657 miljard euro op.

Context

Het voortgangsrapport vloeit voort uit de in 2018 aangenomen bio-economie strategie. Het realiseren van een bio-economie draagt bij aan de doelen uit de Europese Green Deal om in 2050 klimaatneutraal te zijn.

 

Mede geschreven door Marouan Moussi.