Versterken van het hoger onderwijs over de hele wereld
Zestien Nederlandse instellingen mogen via Erasmus+ aan de slag bij capaciteitsopbouw in het internationale hoger onderwijs. Dat blijkt uit de resultaten van de laatste CBHE call. Van twee projecten is een Nederlandse instelling niet alleen betrokken, maar ook coördinator. Beide projecten, één in Azië en één in sub-Sahara Afrika, worden uitgevoerd door Universitair Medisch Centrum Utrecht. Het EACEA selecteert in totaal 159 projecten die over de gehele wereld hogeronderwijsinstellingen assisteren in het adresseren van verscheidende uitdagingen. Denk daarbij aan uitdagingen rondom thema’s zoals digitalisering, klimaatverandering en COVID-19 herstel. In de uitvoering is er een grote verscheidenheid aan voorbeelden. Zo richten projecten zich op de professionalisering van wiskunde in Centraal-Afrika, juridische studies voor kwetsbare groepen in Latijns-Amerika en cursussen voor transformatieve veranderingen in gezondheidsonderwijs in Zuidoost-Azië. Al met al betrekt deze call 2.500 hoger onderwijsinstellingen in 130 landen wereldwijd. Het budget komt daarmee op 115.3 miljoen euro. De projecten starten nog voor het eind van 2023.
Oekraïne
De EU oormerkt dit jaar tevens vijf miljoen exclusief ter bevordering van digitale omgevingen in het Oekraïense hoger onderwijs. Dat heeft alles te maken met de Russische invasie van Oekraïne. Dit project krijgt de naam ‘DigiUni’ en ontwikkelt een digitaal platform voor Oekraïense universiteiten zodat zij hun onderwijsactiviteiten voort kunnen zetten voor ontheemde studenten. Ook hier zijn instellingen uit Erasmus+ geassocieerde landen bij betrokken, maar niet uit Nederland. Daarnaast zijn er nog negentien andere capaciteitsbouwprojecten geselecteerd waarbij Oekraïense instellingen zijn betrokken.
Context
Capacity Building in Higher Education is een centrale actie van Erasmus+, uitgevoerd door het EACEA in Brussel. Deze actie moet het hoger onderwijs in partnerlanden van de EU op verschillende onderdelen te versterken, zoals internationalisering, modernisering, relevantie en toegankelijkheid, als katalysator van sociaaleconomische ontwikkeling. De partnerschappen bestaan uit enerzijds instellingen uit de EU en de zes met Erasmus+ geassocieerde landen (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Noord-Macedonië, Servië en Turkije) en instellingen uit andere regio's in de wereld anderzijds.
