In tijden van crisis stijgt de hoeveelheid nepnieuws explosief. Door de coronacrisis heeft de fysieke wereld plaatsgemaakt voor de digitale wereld en het is dan ook geen verrassing dat de coronabesmettingsgolven in Europa gepaard zijn gegaan met tsunami's aan desinformatie en complottheorieën. De strijd tegen desinformatie is de Europese Commissie al een aantal jaar geleden begonnen, maar is door de coronacrisis in sneltreinvaart ontwikkeld. Wat gebeurt er in Brussel op het gebied van desinformatie en welke rol is weggelegd voor onderzoek en onderwijs?


Desinformatie in tijden van crisis: kan onderwijs en onderzoek het tij keren?

Duurzaam desinformatie bestrijden met onderwijs en onderzoek

De combinatie van desinformatie, het enorme aantal internetgebruikers en sociale media ‘bubbels’ gevoed door algoritmes is niet alleen gevaarlijk voor de gezondheid van de samenleving, maar heeft ook grote gevolgen voor het algehele vertrouwen in de wetenschap. Zowel onbedoeld als opzettelijk worden onwaarheden verspreid, vaak op sociale media platforms, bijvoorbeeld over bijwerkingen of vermeende bestanddelen van vaccins. Het bestrijden van nepnieuws over het coronavirus staat hoog op de agenda van de huidige Commissie. Recentelijk nog is hier extra geld voor vrijgemaakt onder Horizon 2020 en de Europese Innovatieraad. Om op een duurzamere wijze desinformatie te bestrijden, rekent de Commissie op de onderwijs- en onderzoekssector.

Wat doet de EU tegen desinformatie?

Met het Action Plan against Disinformation uit 2018 wil de Commissie samenwerking tussen de lidstaten verbeteren op het gebied van desinformatie aan de hand van vier pijlers:

  1. Het verbeteren van het detecteren, analyseren en onthullen van desinformatie;
  2. Een gezamenlijke respons door middel van een nieuw systeem dat desinformatie snel opspoort, namelijk het European Digital Media Observatory (EDMO), wat wordt ondersteund door een onafhankelijk Europees netwerk van fact-checkers;
  3. Samenwerken met online platforms en de industrie, zoals beschreven in de gedragscode voor desinformatie. Recent is hier een richtsnoer aan toegevoegd en is specifiek beleid opgesteld om desinformatie over het coronavaccin tegen te gaan.
  4. Bewustwording creëren over desinformatie bij burgers met gerichte informatiecampagnes ter bevordering van mediageletterdheid.

Oplossing: bevorderen van onderzoeksintegriteit

Voor onderzoek is een grote rol weggelegd bij het tegengaan van desinformatie door de onderzoeksintegriteit te bevorderen. Wetenschapsdesinformatie is feitelijk onjuiste informatie over beweringen die wetenschappelijke zaken betreffen en die verzonnen of opzettelijk gemanipuleerd zijn met de bedoeling te misleiden. Het begrip omvat ook beweringen die er opzettelijk wetenschappelijk uitzien en klinken, hoewel ze dat niet zijn. Wetenschapsmisinformatie kan hier een onderdeel van zijn: onjuiste informatie over wetenschappelijke zaken zonder de bedoeling schade toe te brengen, bijvoorbeeld veroorzaakt door gebrek aan onderzoeksintegriteit of ondermaatse communicatie van wetenschappelijke resultaten. Wetenschappers hebben een belangrijke rol in het waarborgen van onderzoeksintegriteit, waarbij de onderzoeksresultaten betrouwbaar, eerlijk, transparant en van goede kwaliteit zijn. Goede onderzoekspraktijken en hoge wetenschappelijke normen zijn van belang voor het vertrouwen in wetenschap en wetenschapper, volgens de Europese gedragscode voor onderzoeksintegriteit. Het nieuwe Pact voor O&I geeft lidstaten ook een actievere rol om het principe van onderzoeksintegriteit te promoten.

Digitale vaardigheden voor leerling én leraar

Voor het onderwijs is een grote rol weggelegd om wetenschaps- en mediageletterdheid op peil te brengen, want digitale vaardigheden van Europeanen laten te wensen over. In september presenteerde de Commissie het vernieuwde Actieplan digitaal onderwijs 2021–2027, waarvan een van de veertien acties het ontwikkelen van een richtsnoer voor leraren is om zo de digitale geletterdheid te bevorderen en desinformatie aan te pakken. Het richtsnoer zal ontwikkeld worden door Europese technologiebedrijven, onderwijsinstellingen en het European Digital Media Observatory. Deze richtlijn moet ook het identificeren van desinformatie in de klas bevorderden. Dit alles is in lijn met de visie van de Raad voor een Europese Onderwijsruimte, waarin het professionaliseren van leraren en het ondersteunen van de digitale transitie zijn opgenomen als twee belangrijke dimensies. Het nieuwe Erasmus+ programma geeft ook ruimte voor kleine media-educatieve verenigingen om projecten over mediawijsheid en informatiegeletterdheid te lanceren, zonder dat zij eerdere ervaring hebben met Europese projecten.

Wat doet Nederland al?

Nederland kent een actief beleid gericht op mediawijsheid via het breed samengestelde Netwerk Mediawijsheid, wat bestaat uit ruim duizend organisaties die zich hard maken voor een mediawijs Nederland. Daarnaast is digitale geletterdheid onderdeel van het nieuwe curriculum, een Nederlands project waarbij in negen ‘ontwikkelteams’ bestaande uit leraren, schoolleiders en experts, voorstellen gedaan worden voor de herziening van het curriculum in het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Nederland steunt het Actieplan digitaal onderwijs, maar heeft enige bedenkingen bij het formaliseren van Europese samenwerking op het gebied van desinformatie aan de hand van de eerder genoemde richtsnoer.

Hoe nu verder?

De Commissie, de Raad en het Parlement onderhandelen momenteel over de actualisering van de Digital Services Act (DSA). Het doel van de DSA is dat sociale media platforms meer verantwoordelijkheid nemen voor onder andere reclames en algoritmes en de risico's die dat met zich meebrengt, ook in relatie tot desinformatie. Daarnaast zijn de eerste rapporten van sociale media platforms over de maatregelen die ze hebben getroffen om desinformatie over coronavaccins te beperken recentelijk verschenen. De lessen die hieruit voortvloeien worden gebruikt voor het opzetten van een monitoringraamwerk, inclusief prestatie-indicatoren. Als laatste ligt er nog een bedrag van 9 miljoen euro voor nationale hubs van het European Digital Media Observatory klaar. De wereldwijde belangenorganisatie Avaaz roept op tot een ‘Parijsakkoord voor desinformatie’, maar of daar genoeg appetijt voor is, valt noch te bezien.

Context

Desinformatie en nepnieuws dringt onder andere via sociale media door in alle lagen van de samenleving. Algoritmes van sociale media platforms kunnen een vertekend beeld van de werkelijkheid geven en deepfakes worden zelden opgemerkt en bereiken zelfs de Tweede Kamer. De samenleving kan echter weerstand bieden aan deze informatiestromen door haar digitale vaardigheden en wetenschaps- en mediageletterdheid te trainen.  Met hogere prioriteit voor integer onderzoek krijgt zowel wetenschapsdesinformatie als –misinformatie geen kans, wat het vertrouwen in de wetenschap moet herstellen.

Dit artikel is geschreven door Belle van Diermen, stagiaire bij Neth-ER.