07 april 2022
Het kennisveld uit opnieuw haar zorgen omtrent de Digital Services Act
Bram Ruber
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
07 april 2022
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
De Digital Services Act laat het onderwijs en Open Science links liggen. Zo stelt het Europese kennisveld in een verklaring. Hierin geven diverse Europese kennis- en onderzoeksinstellingen te kennen dat de maatregelen om digitale platformen te reguleren onduidelijk en ontoereikend zijn binnen hun sector. Daarnaast roept de brede kenniscoalitie nogmaals op om alle niet-commerciële databanken, digitale archieven en bibliotheken uit te sluiten van deze wet.
Het Europese kennisveld, onder aanvoering van de Association of European Research Libraries (LIBER), meent dat de Digital Service Act (DSA) geen rekening houdt met Open Science en onderwijs. Middels een verklaring geven verscheidene onderwijs- en onderzoeksinstellingen aan dat deze nieuwe Europese regelgeving allesbehalve duidelijk is. Ondanks de immense investeringen in onderwijs en onderzoek komen belangrijke onderzoeksinfrastructuren, nationale e-depots en platformen zoals Zenodo, de European Open Science Cloud, en arXiv.org niet aan bod in het impact assessment van de Commissie, noch worden zij vermeld in het ontwerp voor de DSA. Dit is volgens het kennisveld verrassend aangezien scholen en universiteiten in hoge mate afhankelijk zijn van de vele digitale platformen en infrastructuren die diensten verlenen aan studenten, docenten en onderzoekers.
Een brede kenniscoalitie onderstreept nogmaals dat repositories, databanken en (kennis)bibliotheken een uitzonderingspositie binnen de DSA moeten krijgen. Onder meer LIBER, Ceasaer, the Guild, Science Europe en Leru geven daarvoor drie redenen. Ten eerste vallen de betreffende infrastructuren vooralsnog binnen de werkingssfeer van de DSA, terwijl deze eigenlijk gericht is op commerciële platformen. Dit kan ongewenste administratieve, financiële en juridische gevolgen met zich meebrengen voor de kennissector. Ten tweede is het voor databanken, repositories en bibliotheken simpelweg niet haalbaar om gebruik te maken van de vrijstellingsprocedure wegens de administratieve complexiteit en financiële lasten. Ten derde vinden de ondertekenaars van het statement dat de brede definitie van ‘online-platformen’ die de DSA hanteert, leidt tot inconsistentie binnen de EU-wetgeving. Menige infrastructuur die betrekking heeft op onderwijs of onderzoek is namelijk al uitgesloten in de Digital Single Market.
LIBER waarschuwt dat de DSA op deze manier een afschrikkend effect heeft op internationale aanbieders van onderwijs- en onderzoeksinfrastructuren. Bovendien gaat de wetgeving volledig voorbij aan de contextafhankelijkheid van informatie. Zo kan ‘illegale inhoud’ van onlinediensten, zoals desinformatie, in een bepaalde omgeving onwenselijk zijn, terwijl het tevens kan dienen als een legitiem onderwerp voor onderzoek. Indien de DSA hierin geen onderscheid maakt kan dit ten koste gaan van belangrijk onderzoek, aldus LIBER.
De kennissector uitte al eerder haar zorgen over de negatieve gevolgen die de DSA kan hebben voor onderzoek- en onderwijsinstelingen. Momenteel vinden de trilogen over de DSA plaats tussen het Parlement, de Commissie en de Raad. De laatste twee instellingen namen eerder dit jaar positie in omtrent de DSA. De DSA is tezamen met de Digital Markets Act (DMA) opgesteld om een veiligere digitale ruimte te realiseren. Deze wetten moeten zorgen voor bescherming van de rechten van gebruikers, van desinformatie en gelijke concurrentievoorwaarden voor bedrijven. Dit alles vormt een gewichtig onderdeel in de Europese digitale transitie. De Ligue des Bibliothèques Européennes de Recherche (LIBER) is de Europese koepel van onderzoeksbibliotheken. Aangesloten zijn onder meer alle Nederlandse universiteitsbibliotheken, de Koninklijke Bibliotheek van Nederland en de bibliotheken van vier hogescholen.