Dossier: Erasmus+ (2021-2027)
Erasmus+ is het Europese programma dat mobiliteit en samenwerking op onderwijs, opleiding, jeugd en sport verzorgt. Het nieuwe Erasmus+-programma loopt van 2021 tot en met 2027. Na het succes van het voorgaande Erasmus+ (2014-2020), zet de Commissie in op “evolutie, geen revolutie”. De structuur van het programma ziet er grotendeels hetzelfde uit als die van de voorganger, met verbeteringen waar nodig. Met een budget van 26,2 miljard euro (in lopende prijzen) zet het programma in op grotere deelname, inclusiviteit, en de groene en digitale transities. Daarnaast zijn er nieuwe onderdelen opgenomen, waaronder het Europese Universiteiten-initiatief en de Centres of Vocational Excellence.
Laatste ontwikkelingen
Het European Consortium of Innovative Universities (ECIU) onderstreept in haar position paper het belang van goede financiering voor Erasmus+. Ook benadrukt ze de belangrijke rol van partnerschappen, zoals het Europese Universiteiten initiatief, die nodig zijn om de impact van het Erasmus+ programma ten volle te benutten. Ook vraagt de universiteitenkoepel om meer aandacht voor vaardigheden en wil ze de flexibiliteit van de mobiliteit van het programma vergroten. Dat schrijft het consortium in het kader van de aanstaande evaluatie op het Erasmus+ programma.
Organiseer door heel Europa toegankelijke Erasmus+ informatiecentra en start een pilot waarin families samen in het buitenland een leertraject volgen. Zo luiden twee van de 21 aanbevelingen van het burgerpanel over leermobiliteit. Dit is de eerste keer dat een burgerpanel advies over Europees onderwijsbeleid geeft.
Neth-ER adviseert de Commissie in de aanstaande Raadsaanbevelingen over het verbeteren van leermobiliteit om de informatievoorziening significant te verbeteren. Dit kan door bijvoorbeeld meer werk te maken van ambassadeursnetwerken, zoals dat van Nuffic. Ook hamert Neth-ER op het belang van ondersteuning en aanmoediging, in het bijzonder bij kansarmere studenten. Door het gebrek aan capaciteit bij instellingen zal dit wel gepaard moeten gaan met extra middelen, bijvoorbeeld uit Erasmus+. Ook wijst Neth-ER op de onbewuste barrières die cijferverplichtingen bij mobiliteit kunnen opwerpen. Voor studenten met leerproblemen of taalachterstanden is zulk beleid een obstakel richting hun buitenlandervaring. Lees de volledige reactie hier.
Universiteiten uit Nederland weten de weg naar de Centres of Vocational Excellence steeds beter te vinden. Dat blijkt uit de laatste ronde geselecteerde projecten. In vijf van de dertien projecten zijn meerdere Nederlandse instellingen actief betrokken. Daar waar in vorige calls met name de hogescholen en het mbo scoorden, blijken de Erasmus+ projecten ook steeds populairder te worden onder de universiteiten.
Overwegend scoren Europese landen goed op leermobiliteit, maar aandacht moet gelegd worden op de inclusie van leermobiliteit, informatievoorzieningen en het erkennen van kwalificaties. Nederland scoort over het algemeen goed op de ondersteuning van uitgaande leermobiliteit. Nederland heeft namelijk goede informatievoorziening en de erkenning van diploma’s en ECTS werkt goed. Wel is er meer aandacht nodig voor talenkennis en de inclusie van kansarme studenten. Dat blijkt uit een rapport van de European Education and Culture Executive Agency (Eurydice) dat de uitgaande leermobiliteit van studenten in het hoger- en (gedeeltelijk) het beroepsonderwijs analyseert.
De Commissie vraagt input over het hernieuwde Erasmus+ Project Result Platform. De resultaten moeten een betere aansluiting op de behoeften van gebruikers creëren.
Europese studenten en universiteiten pleiten voor meer inclusie, duurzaamheid en kwaliteitsborging in Erasmus+. Erasmus+ is weliswaar hard geraakt door COVID-19, maar de eerste twee jaren van het programma zijn veelbelovend, concluderen EUF, ESU en ESN.
2023
De Europese Commissie heeft het Erasmus+ werkprogramma voor 2023 al bekendgemaakt, terwijl deze vorig jaar tot november op zich liet wachten. De prioriteiten voor 2023 zijn een inclusief Erasmus+, inclusief de integratie van (Oekraïnse) vluchtelingen in het programma, het verder mainstreamen van vergroening in het programma en het ondersteunen van instellingen in hun digitale transformatie. Verder staan er calls op de rol voor Europese Universiteiten, Centres of Vocational Excellence en zijn ook de Forward-Looking Projects van vorig jaar opnieuw van de partij.
De Erasmus+ programmagids voor volgend jaar is bekend. Vanaf nu is het daarom mogelijk om projectvoorstellen in te zenden voor 2023. In totaal is er volgend jaar 4,2 miljard euro beschikbaar onder Erasmus+. De Commissie heeft naast de al eerder gestelde doelstellingen op het gebied van vergroening, digitalisering en inclusie een aantal nieuwe prioriteiten toegelicht. In het bijzonder focust Erasmus+ aankomend jaar op de integratie van Oekraïense vluchtelingen. Tevens moet het onderwijsprogramma meer in lijn komen met de Europese innovatieagenda.
Erasmus+ verdient meer structurele financiering volgens het Europees Parlement. Het Parlement eist in een resolutie een hervorming van de EU-meerjarenbegroting. Meer budget en flexibiliteit zijn nodig om effectiever te kunnen reageren op crises en nieuwe politieke ambities. Ook wil het Parlement dat terugbetalingen van leningen en rentekosten uit het herstelfonds NextGenerationEU niet ten koste gaan van programma’s binnen het MFK, zoals Erasmus+.
Meer dan 30 onderwijs- en cultuurinstellingen in Hongarije, waarvan 21 hogeronderwijsinstellingen, worden uitgesloten van nieuwe financiering uit Horizon Europe en Erasmus+. Dat besluit de Commissie vanwege zorgen over schendingen van de Hongaarse rechtsstaat. Nadat de Raad eerder in december 2022 besloot het conditionaliteitsmechanisme te activeren tegen Hongarije besloot de Commissie Hongarije uit te sluiten van financiering uit Horizon Europe en Erasmus+ vanaf 15 december 2022
De Commissie verhoogde het budget van Erasmus+ 2023 met 262 miljoen. Het budget telt nu 4,43 miljard euro wat het hoogste jaarbudget van Erasmus+ ooit is. Dat maakt de Commissie bekend in een persbericht. 100 miljoen euro van het extra budget wordt besteed aan onderwijsactiviteiten die de integratie van gevluchte Oekraïners in hun nieuwe leeromgeving vergemakkelijkt.
De start van het programma
De Commissie heeft eind maart 2021 het jaarlijkse werkprogramma voor Erasmus+ aangenomen. De programmagids 2021 en de eerste calls van het jaar zijn ook gepubliceerd. Hiermee is het nieuwe EU-onderwijsprogramma voor 2021-2027 van start gegaan. In december werd een voorlopig akkoord op de Verordening van het nieuwe Erasmusprogramma bereikt. Eind mei 2021 is na bekrachtiging door de Raad en het Parlement is ook de Verordening gepubliceerd, en is het nieuwe Erasmus+ écht vastgesteld. Gezien een akkoord op het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de jaarbegroting nog nooit zo laat waren, zijn het werkprogramma en de programmagids voor 2021 later gepubliceerd dan gebruikelijk.
Op 24 november 2021 publiceerde de Commissie het Erasmus+ Werkprogramma en Programmagids voor 2022. 2021 luidde het nieuwe Erasmus+ programma in. Hoe dit eerste jaar in zijn werk is gegaan is nu te zien in het Erasmus+ jaarrapport 2021. In totaal hebben bijna 649.000 studenten en personeel gebruik gemaakt van de mobiliteitsmogelijkheden in 2021, ondanks de gevolgen van de coronapandemie. Ongeveer 10% hiervan vertegenwoordigde deelnemers met minder mogelijkheden en kansen. Erasmus+ financierde bijna 19.000 projecten van 70.000 organisaties. Verder was er in 2021 versterkte aandacht voor de digitalisering van het programma. Zo markeerde dit jaar het begin van initiatieven als Erasmus Without Paper en het European Student Card Initiative.
Erasmus+ en de oorlog in Oekraine
De Commissie versoepelde in maart de regels voor Erasmus+ zodat overheden het programma makkelijker kunnen inzetten voor de opvang van vluchtelingen. Het gaat bijvoorbeeld om financiële steun voor integratieprojecten. Eerder werd al bekend dat vanwege de oorlog in Oekraïne er flexibel zal worden omgegaan met de implementatie van Erasmus+-projecten.
De Commissie beëindigt in april 2022 de Russische deelname aan alle lopende en toekomstige Erasmus+-acties. Individuele Russische studenten, academici en onderzoekspersoneel komen daarentegen nog wel in aanmerking voor korte termijn uitwisselingen. Tevens zullen diploma’s van Russische studenten erkend worden indien dit nodig is en zij niet op de EU-sanctielijst staan.
Evolutie, geen revolutie
Onder de spreuk “evolutie, geen revolutie” gaat het programma uitbreiden en verbeteringen aanbrengen voor inclusiviteit, duurzaamheid en digitalisering. Ook krijgen de drie thema’s prioriteit in projectaanvragen. Zie hier een presentatieoverzicht van de Nederlandse Erasmus+ Autoriteit.
- Inclusie: Om inclusiviteit te bevorderen krijgen zendende instellingen een budget voor voorbereidende acties en is er een financiele top-up beschikbaar voor kansarme studenten. Ook is er een model geïntroduceerd voor nieuwe, kleinschalige partnerschappen, om nieuwkomers te verwelkomen en administratieve lasten voor deze instellingen te beperken. Zie voor meer informatie Dossier: Inclusie en Diversiteit
- Groen: Voor groen reizen maken studenten aanspraak op een top-up wanneer zij kiezen voor een duurzaam vervoersmiddel, en kunnen zij tot aan zes dagen extra reistijd gebruiken. De uitstoot wordt in eerste instantie gemeten door studenten die op leermobiliteit gaan te laten aanmerken welk vervoermiddel ze nemen, en welke afstand ze daarmee afleggen.
- Digitaal: Nieuwe Blended Intensive Programmes voor het hoger onderwijs gaan online leren combineren met een korte mobiliteitsperiode in het buitenland. De bestaande Digital Opportunity Traineeships voor stages in het digitale domein zijn nu ook geïntroduceerd voor het beroepsonderwijs. De uitrol van de Europese Studentenkaart versimpelt beursaanvragen door deze digitaal te laten verlopen. Eind september is er een update geweest van de Erasmus+app, waarmee nu ook de Europese Studentenkaart is toegevoegd aan de app. Hiermee kunnen studenten onder anderen hun leerovereenkomsten online ondertekenen. Deze toevoeging is mogelijk door het Erasmus Without Paper Network, een netwerk waar meer dan 4.000 universiteiten onderdeel van zijn.
Nieuwe partnerschappen
De Commissie wil samenwerking tussen Europese onderwijsinstellingen uit verschillende lidstaten stimuleren om de kwaliteit en prestaties van de instellingen te verbeteren door de introductie van nieuwe type partnerschappen onder Key Action 2 van het programma. Daarom heeft zij nieuwe initiatieven geïntroduceerd. Deze zullen een volledige uitrol zien binnen de programmaperiode van zeven jaar.
- Europese Universiteiten: dit zijn bottom-up netwerken van hoger onderwijsinstellingen uit verschillende lidstaten. Deze moeten fungeren als rolmodel voor andere universiteiten uit de EU, waarbij de nadruk ligt op open studieprogramma’s en mobiliteit van studenten.
- Centres of Vocational Excellence: deze bottom-up netwerken zullen bijdragen aan de modernisering van de mbo-sector. De partnerschappen brengen beroepsonderwijsinstellingen, bedrijven en mkb, onderzoekscentra en andere organisaties uit verschillende landen bij elkaar om samen skills ecosystemen te creëren die bijdragen aan regionale ontwikkeling, innovatie, slimme specialisatiestrategieën en sociale inclusie.
In januari 2022 heeft de Commissie het hogeronderwijspakket gepubliceerd, waarin de ambitie is opgenomen 19 nieuwe Europese Universiteiten-allianties op te zetten, die weer gefinancierd worden door Erasmus+ Zie voor meer informatie Subdossier: Europese Universiteiten.
Budgetverdeling in lijn met voorstel Commissie
Het budget voor Erasmus+ is, nadat het Parlement in de MFK-onderhandelingen met de Raad een top-up van 2,2 miljard euro afdwong, vastgesteld op 23,4 miljard in 2018-prijzen (ruim 26 miljard in lopende prijzen). Dit betekent een stijging van middelen met ongeveer 70% ten opzichte van de vorige programmaperiode. Van het budget is grofweg 70% bestemd voor leermobiliteit, waar binnen het nieuwe programma ook volwassenenonderwijs onder valt. Procentueel gezien blijven de aandelen voor de verschillende onderwijslagen vrijwel gelijk, maar met een groter algeheel budget wil het programma meer studenten bereiken. De overige 30% van het budget gaat naar grensoverschrijdende samenwerking in alle onderwijslagen, waar ook twee van de nieuw opgenomen initiatieven onder vallen: het Europese Universiteiten-initiatief en de Centres of Vocational Excellence.
Onderhandelingen
In mei 2018 publiceerde de Commissie haar voorstel voor het nieuwe Erasmus+-programma, met een budget van 30 miljard euro (lopende prijzen, wat neerkomt op zo'n 26 miljard euro in 2018-prijzen). Dit was een verdubbeling ten opzichte van het huidige programma. Het Parlement wilde een nog ambitieuzer budget en stelde in maart 2019 een verdriedubbeling voor. In juli 2020 voorzagen de regeringsleiders tijdens de Europese top echter een lager bedrag van 21,2 miljard euro (2018-prijzen). Tijdens de laatste onderhandelingsronde wist het Parlement een top-up van 2,2 miljard binnen te slepen, waardoor het totaalbudget uiteindelijk op 23,4 miljard euro (2018-prijzen) uitkomt, oftewel ruim 26 miljard euro in lopende prijzen. Hiermee werd in december 2020 een politiek akkoord bereikt.
Brexit en Erasmus+
Het Verenigd Koninkrijk zal niet als programmaland deelnemen aan het nieuwe Erasmus+-programma. Voor een beperkt aantal Erasmus+-acties is het nog wel mogelijk om samen te werken met instellingen in het VK. Huidige projecten met Britse partners uit de programmaperiode 2014-2020 worden nog wel afgerond. De Britse overheid heeft aangegeven een alternatief mobiliteitsprogramma, het Turing Scheme, op te zetten, voor uitgaande mobiliteit van studenten aan Britse onderwijsinstellingen. Het programma geldt dus niet voor mobiliteit naar het VK. De Britten richten zich nu op het aangaan van bilaterale akkoorden binnen Europa, en de rest van de wereld.
ALMA
Al eerder Commissie had de Commissie haar overkoepelde werkprogramma 2022 gepresenteerd, waarin onderwijs een centrale rol heeft gekregen. Opgenomen in het werkprogramma is het nieuwe initiatief ALMA (ALMA= Aim, Learn, Master, Achieve), een nieuw mobiliteitsprogramma voor kansarme jongeren die geen opleiding of werk hebben, in het Engels not in education, employment or training (NEET).
Belangrijk om te vermelden is dat ALMA zal worden geïmplementeerd onder het Europees Sociaal Fonds (ESF+) met een jaarlijks budget van ongeveer 15 miljoen euro. Gedurende het tweede halfjaar van 2022 zal de Commissie een eerste open call hiervoor uitschijven.
Geüpdatet op: 29/05/2023