Dossier: Europese Onderwijsruimte
Hoewel de Europese lidstaten elk afzonderlijk bevoegd zijn voor hun eigen onderwijs-, jeugd en cultuurbeleid, werken ze op dit terrein steeds vaker samen. Om de onderlinge coördinatie te optimaliseren, stelt de Commissie in 2017 een gemeenschappelijke onderwijsagenda voor, die volgens haar het hart moet vormen van de tegen 2025 te realiseren Europese Onderwijsruimte / European Education Area (EEA).
Laatste Ontwikkelingen
De Commissie vraagt met een call for evidence om inbreng voor de aankomende tussentijdse evaluatie van de Europese Onderwijsruimte (EEA). Zo verzamelt de Commissie informatie, expertise en standpunten van belanghebbenden om de vorderingen van het creëren van de EEA te beoordelen. Aan de hand van de feedback geeft de Commissie de uiteindelijke tussentijdse evaluatie in 2024 vorm. De deadline van de call for evidence is op 15 september 2023.
Spanje heeft per 1 juli 2023 de voorzittershamer overgenomen van Zweden. Op het terrein van hoger onderwijs wil zij werken aan de ontwikkeling van online certificaten en erkenning ervan in de hele EU en de automatische erkenning van professionele kwalificaties. Tot slot wil het Spaans voorzitterschap Raadsconclusies aannemen over de bijdrage van het onderwijs aan de versterking van de gemeenschappelijke Europese waarden en democratisch burgerschap.
Voortgangsrapport Europese Onderwijsruimte (2023)
De uitvoering van de acties van de Europese Onderwijsruimte (EEA) is goed op weg en de eerste vooruitgangen zijn te zien. Dat blijkt uit het voortgangsrapport ‘Progress towards the achievement of the European Education Area’. De gezamenlijke EEA-ambitie zorgt volgens het rapport voor meer samenwerking.
In 2023 zal de Commissie een tussentijdse evaluatie uitvoeren, waarbij lessen worden getrokken en een impuls wordt gegeven voor de periode tot 2025
Status EEA-acties en Nederlandse voortgang
Om de EEA te bewerkstelligen zijn veertig acties uitgezet. Van de veertig uitgezette acties zijn er verscheidene aangenomen en gelanceerd, waaronder het European Universities initiative, de Centres of vocational excellence, de European Strategy for Universities: A European approach to microcredentials for lifelong learning and employability. In dit document staat voor alle veertig acties de huidige status omgeschreven.
Nederland is op de juiste weg om de vastgestelde doelen voor de Europese Onderwijsruimte te behalen. Dat blijkt uit de jaarlijkse onderwijs- en training monitor van de Commissie.
- 91% van de Nederlandse mbo-studenten neemt deel aan werkplekleren tijdens hun opleiding, waar het EU doel 61% is.
- 91% van de mbo-studenten in Nederland een goed arbeidsperspectief, waar het EU doel is ingesteld op 82%.
- Nederlandse mbo-studenten verblijven het langst voor hun studie in het buitenland, namelijk 66 dagen. Het EU-gemiddelde is 31 dagen.
- In 2021 nam 55% van de personen tussen 25 en 34 jaar deel aan het hoger onderwijs, in 2017 was dit nog 47%. Nederland zat hiermee destijds al boven het gestelde EU doel van 45%.
- 79% van de Nederlanders tussen de 16 en 74 jaar beschikken over digitale basisvaardigheden. Nog 1% te gaan, want het gestelde doel van de Commissie is hier 80%.
- Minpunt: het lerarentekort is in de EU en in het bijzonder in Nederland is een groot probleem, terwijl dit cruciaal is voor het opbouwen van de Europese Onderwijsruimte. In Nederland is het lerarentekort zelfs gegroeid in de afgelopen jaren.
De Commissie heeft een evaluatie van het Europees kwaliteitskader voor stages gepubliceerd. Deze evaluatie, gebaseerd op een gedetailleerde enquête, wijst uit dat het toepassen, monitoren en handhaven van het kader meer aandacht behoeft. Bovendien moeten de 21 kwaliteitscriteria voor stages uit het kader worden vernieuwd.
Europese studenten stellen dat hun academische vrijheid onder druk staat. Dit blijkt uit een enquête ondernomen door de European Students’ Union (ESU). In totaal deden 645 studenten uit 30 Europese landen mee, al kwam de overgrote meerderheid uit maar vijf landen (Oostenrijk, Tsjechië, Frankrijk, Hongarije en Roemenië). Van de studenten die meededen zegt 29 procent dat ze hun academische standpunten censureren en 31 procent dat ze bang waren om hun politieke overtuigingen te delen.
De Nederlandse regering moet serieus werk gaan maken van Europees onderwijsbeleid. Dat stelt de Onderwijsraad in het advies ‘Actief in Europa’. Het Europese onderwijsbeleid heeft de afgelopen decennia steeds meer invloed gekregen op de Nederlandse onderwijspraktijk en daarom is er een strategische agenda nodig vanuit Nederland om voor te sorteren op Europese ontwikkelingen. De Onderwijsraad adviseert de regering in samenspraak met het onderwijsveld te zorgen voor een agenda die duidelijkheid biedt over de Nederlandse doelstellingen en ambities ten aanzien van het Europese onderwijsbeleid. Zo kan Nederland anticiperen op kansen en risico's en helpen de onderwijskwaliteit in andere EU-lidstaten te vergroten. Lees voor meer info ons artikel.
De Europese Onderwijsministers hebben nog steeds vertrouwen in het doel om in 2025 de Europese Onderwijsruimte te verwezenlijken. Lidstaten en de Commissie moeten zich dan wel echt meer inspannen. Dat benadrukken de onderwijsministers tijdens de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport (OJCS-raad). De Raad verzoekt de lidstaten en de Commissie om meer actie te ondernemen in samenwerking met andere belanghebbenden, zoals onderzoekers en onderwijsinstellingen.
Doel European Education Area
Door meer samenwerking en coördinatie kan volgens de Commissie het potentieel van onderwijs beter benut worden voor het creëren van economische groei, sociale gelijkheid, banen en de vormgeving van een Europese identiteit. De Commissie streeft dan ook, in analogie met de Europese Onderzoeksruimte (ERA), naar een Europese Onderwijsruimte, die in 2025 gerealiseerd moet zijn. De EEA is momenteel een paraplubegrip waaronder verschillende initiatieven met betrekking tot onderwijs vallen. Het gaat hierbij om alle onderwijsniveaus; van voor- en vroegschoolse educatie, middelbaar, beroeps- en hoger onderwijs tot volwasseneneducatie en leven lang leren. De EEA moet niet alleen bijdragen aan de kwaliteit en het concurrentievermogen van het Europese onderwijs in het algemeen, maar ook de individuele lidstaten ondersteunen bij het moderniseren van hun onderwijssystemen.
Op 19 februari 2021 lidstaten zijn de lidstaten het eens geworden over de vijf strategische pijlers van nog te creëren Europese Onderwijsruimte met het aannemen van een nieuw Europees strategisch kader voor onderwijs en opleiding (ET 2030, opvolger van ET 2020):
1. Verbetering van kwaliteit, gelijke kansen, inclusie en succes in het onderwijs
2. Levenslang leren en mobiliteit voor iedereen realiseren
3. De professionalisering van leraren
4. Versterking van het Europese hoger onderwijs
5. Ondersteunen van de groene en digitale transities
Daarnaast zijn in de Resolutie van de Raad een trits aan acties opgenomen (50 in totaal!).
Achtergrond informatie
Een concrete EEA bestaat dus momenteel nog niet, maar er wordt sinds 2017, wanneer de Commissie voor het eerst het begrip lanceerde, wel hard naar toe gewerkt.
De Europese Onderwijsministers hebben de zogenaamde Hoog-ambtelijke Groep Onderwijs en Opleiding aangewezen als coördineerde instantie van de Onderwijsruimte. Hiermee nemen de lidstaten de verantwoordelijkheid op zich om de EEA verder uit te rollen.
Onderwijs aan de basis van een succesvolle unie: sociale top Gotenburg
Op de Sociale Top in Gotenborg, november 2017, presenteert de Commissie de mededeling ‘‘Strengthening European Identity through Education and Culture”, waarin zij voor het eerst de EEA vermeldt. De Raad neemt vervolgens conclusies hierover aan. Hierbij verzoekt ze de Commissie om met concrete initiatieven voor de EEA te komen, namelijk:
- Het bevorderen van mobiliteit en uitwisseling, onder andere door een versterkt, inclusief en uitgebreid Erasmus+ programma en een “Europese studentenpas”;
- Versterkte strategische partnerschappen tussen Europese hoger onderwijsinstellingen, met tegen 2024 een twintigtal bottom-up “Europese Universiteiten”-Netwerken. Deze moeten zowel het internationale concurrentievermogen van Europese universiteiten versterken, als studenten de mogelijkheid bieden een diploma te behalen in verschillende EU-landen.
- Het bevorderen van samenwerking tussen de lidstaten rond wederzijdse erkenning van diploma’s in het hoger en voortgezet onderwijs;
- Het stimuleren van taalonderwijs; zodat jongeren naast hun moedertaal minstens twee andere Europese talen beheersen.
Ook vraagt de Raad aandacht voor de vaardigheden gelinkt aan digitalisering, cybersecurity, mediagebruik en kunstmatige intelligentie en wijst ze op het belang voor een inclusieve, innovatie-gedreven benadering op onderwijs, gebaseerd op leven lang leren.
Toewerken naar een Europese Onderwijsruimte
In 2018 neemt de Raad conclusies aan over “het toewerken naar een visie op de Europese Onderwijsruimte”. Hierin wijst ze vooral op het belang van Erasmus+, digitale vaardigheden en onderwijs en complementariteit aan de nationale onderwijsstelsels. De Raad benadrukt dat de EEA alle onderwijsniveaus moet behelzen en daarbij complementair moet zijn aan de nationale onderwijsstelsels. Het Europees Parlement vestigt de aandacht daarnaast ook op het feit dat de EEA complementair moet zijn aan de European Higher Education Area (EHEA).
De Commissie komt in 2018 met de Overkoepelende Mededeling ‘Building a stronger Europe: new initiatives to further boost role of youth, education and culture policies’. Hierin worden de in 2017 genomen acties nog eens toegelicht en stelt de Commissie ook nieuwe initiatieven voor. Naast het Europese Universiteiten-Initiatief meldt zij hierin ook voor het eerst de Centres of Vocational Excellence. Middels twee pakketten komt de Commissie in 2018 met initiatieven die invulling moeten geven aan de EEA:
- Voorstel voor Raadsaanbevelingen rond sleutelcompetenties voor leven lang leren en voor het bevorderen van gemeenschappelijke waarden (beiden aangenomen (1, 2) door de Raad in mei 2018);
- Voorstel voor Raadsaanbeveling rond automatische wederzijdse erkenning van diploma’s hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs (inclusief beroepsonderwijs) en de resultaten van leerperioden in het buitenland (aangenomen door de Raad in november 2018);
- Voorstel voor Raadsaanbeveling betreffende stelsels voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen (aangenomen door de Raad in mei 2019);
- Voorstel voor Raadsaanbeveling rond een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen (aangenomen door de Raad in mei 2019)
Daarnaast neemt de Raad ook conclusies aan over bij- en omscholingstrajecten voor volwassenen.
Uit de laatste OJCS-raad van begin april bleek dat de Europese onderwijsministers willen dat er pilots komen voor een Europees diplomalabel en een mogelijk wettelijk statuut voor allianties. Al te snelle stappen worden dus uitgesloten. Op de Raadsvergadering van april werd ook de toekomst van het onderwijs in Europa werd besproken. De Raad dringt bij de Commissie aan om een pilot op te zetten voor een gezamenlijk Europees diplomalabel, die later dit jaar moet starten. Eventueel willen de lidstaten later Europese criteria opstellen voor gezamenlijke onderwijsprogramma’s.
Europese hogescholenv verenigd in UAS4Europe zien de European Strategy for Universities als een opmaat naar een European Knowledge Area, waarin ook innovatie haar plek moet hebben.
Het Parlement ziet de Raadsaanbevelingen over microcredentials, individuele leerrekeningen en verduurzaming van het onderwijs als een belangrijke stap richting de Europese Onderwijsruimte.
In juni 2022 nam de Raad de langverwachte Raadsaanbeveling over ecologische duurzaamheid in alle onderwijslagen aan. Volgens de onderwijsministers moet vergroening gelden als een van de prioriteitsgebieden in formeel, non-formeel en informeel onderwijs- en trainingsbeleid. Deze aanbeveling is iets minder verplichtend ten opzichte van het originele Commissievoorstel.
De Raad werd het in juni 2022 eens over drie belangrijke aanbevelingen voor het stimuleren van leven lang leren. De Raad beveelt aan een Europese aanpak voor microcredentials implementeren de komende jaren. Om ervoor te zorgen dat volwassenen ook de middelen hebben om deze microcredentials op hun cv te zetten moeten de individuele leerrekeningen soelaas bieden.
Prioriteit onder Eurocommissaris Gabriel
Eurocommissaris Maryia Gabriel ziet de voltooiing van de EEA als een van haar prioriteiten. Bij haar aanstelling werd de onderwijsruimte ook expliciet vermeld in haar opdrachtbrief. Op de lange termijn wil de Commissie toewerken naar een zogenaamde ‘European Knowledge Strategy’ waarin zowel de ERA als de EEA samenkomen.
Om een toekomstbestendige transformatie van het Europese hoger onderwijs te stimuleren heeft de Commissie een Europese Strategie voor hogeronderwijsinstellingen en een voorstel voor een Raadsaanbeveling gepresenteerd. Het pakket beoogt samenwerking tussen lidstaten en instellingen aan te jagen, wat moet resulteren in de verdere ontwikkeling van en meer verbinding tussen de Europese Onderwijsruimte (EEA), Europese Onderzoeksruimte (ERA) en Europese Hogeronderwijsruimte (EHEA).
De EEA verder ontwikkelen
Tijdens de eerste gezamenlijke top tussen de ministers van onderwijs en financiën neemt in november 2019 de Onderwijsraad een resolutie aan over de verdere ontwikkeling van de Europese Onderwijsruimte (EEA) ter ondersteuning van onderwijs- en trainingsprogramma’s voor 2025. Ze ziet hierin een nog belangrijkere rol voor de EEA weggelegd, die samenhangt met de nieuwe prioriteiten in de strategische agenda van de Commissie. Zo kan de EEA bijdragen aan het vinden van oplossingen voor nieuwe maatschappelijke uitdagingen, zoals digitalisering en klimaatverandering, maar ook aan de versterking van de Europese identiteit. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar de thema’s leven lang leren, inclusiviteit, ook via een sterk Erasmus+ programma, en samenwerking op alle onderwijsniveaus. Tot slot ziet de Raad het Europese Universiteiten-Initiatief als belangrijk instrument voor de realisatie van de EEA.
Verschillende voorzitterschappen maken de weg vrij
Het Kroatisch voorzitterschap van de Raad zet in de eerste helft van 2020 het thema ‘Brain Circulation’ hoog op de agenda, met hierbij aandacht voor een evenwichtigere balans in mobiliteit binnen de EEA. De onderwijsministers gaan tijdens de Onderwijsraad van februari in gesprek over welke synergieën in beleid en financiering kunnen bijdragen aan evenwichtigere studentenstromen. Opnieuw zien zij hier een belangrijke rol weggelegd voor het Europese Universiteiten-Initiatief. Tijdens het Duits voorzitterschap stond vooral het bestrijden van de COVID-19 pandemie centraal, maar zijn ook nieuwe impulsen gegeven aan het mbo met de ondertekening van de Osnabrückverklaring. Toch uitten de lidstaten eind december 2020 zich nog enigszins kritisch over de nieuwe Europese Onderwijsruimte, bang dat Brussel te veel aan hun nationale competenties komt. Het Portugees voorzitterschap krijgt het dan toch voor mekaar: een nieuw Europees strategisch kader voor onderwijs en opleiding (ET 2030, opvolger van ET 2020) wordt door de Onderwijsministers aangenomen in februari 2021. Het ET 2030 is opgebouwd aan de hand van twee werkcycli, waarbij de concrete actiepunten voor de eerste werkperiode van 2021-2025 ook zijn opgenomen in de resolutie. Het eindresultaat zou hiervan de daadwerkelijke Europese Onderwijsruimte moeten zijn.
Volgende stappen
Het is nu aan de lidstaten om de acties opgesomd in het ET 2030 raamwerk uit te rollen. Er staan verschillende activiteiten op, een aantal uitgepikt door het Neth-ER Bureau:
- Verschillende expert groepen zullen het onderwijsveld van adviezen voorzien, waarover over kwaliteitsinvesteringen in het onderwijs, richtsnoeren over desinformatie en richtsnoeren over gebruik van AI-technologie en data in alle onderwijslagen. Over de AI richtsnoeren organiseerde Neth-ER in juni een evenement.
- Tot slot is op het gebied van digitalisering eind juni de Digital Education Hub (gelanceerd. Tevens volgen eind 2022/begin 2023 twee Raadsaanbevelingen: de eerste gericht op digitale vaardigheden en de tweede gericht op beleidshervormingen die nodig zijn om digitaal onderwijs voor iedereen toegankelijk te maken. Zie het Dossier: Digitalisering voor meer informatie.
Laatst geupadted op: 28/08/2023