Het volgende kaderprogramma (KP10) moet streven naar meer. Dit geeft de Nederlandse regering aan in haar visiepaper voor KP10. Hiervoor is een vergrote strategische focus nodig, gezien dit cruciaal is voor het Europees concurrentievermogen. KP10 moet enkel de meest excellente en impactvolle projecten financieren en verder bouwen op de successen van haar voorgangers.


Nederlandse regering: KP10 moet de lat hoog leggen

Streven naar strategische focus voor schaal en impact

Het volgende kaderprogramma (KP10) moet naar de sterren reiken. Dit stelt de Nederlandse regering in haar visiepaper voor KP10. Grotere strategische focus is hiervoor nodig om schaal en impact te creëren. De lidstaten, Europese Commissie en belanghebbenden zouden deze focus samen moeten formuleren. Het kaderprogramma moet daarnaast complementair zijn met nationale acties en dus hierbij aanvullen. Daarvoor zijn thematische keuzes nodig binnen de top-down gedreven onderdelen in KP10. Het volgende kaderprogramma moet dus selectiever investeren in strategische onderzoeksprioriteiten en technologiegebieden die voor de meeste maatschappelijke impact zorgen en het Europees concurrentievermogen versterken. Hier is ook financiering voor de lange termijn nodig.

Blijven streven voor excellentie en impact

Om diezelfde redenen moeten excellentie en impact de hoofdcriteria blijven voor KP10. Voor de Nederlandse regering is het daarnaast belangrijk dat de volledige kennisketen wordt meegenomen in het volgende kaderprogramma. Op het gebied van internationale samenwerking moet het programma open, strategisch en veilig zijn onder het principe: ‘zo open mogelijk, gesloten waar nodig’. Het visiepaper geeft aan dat de regering de mogelijke integratie van dual-use onderzoek verwelkomt, maar dat er wel een kritische analyse nodig is van de potentiële impact.

Behouden van de opbouw

Qua structuur moet het programma vooral verder bouwen op het succes van haar voorgangers. Zo moet het bijvoorbeeld zeker de European Research Council (ERC), Marie Skłodowska-Curie Acties (MSCA), en de European Innovation Council (EIC) behouden. Ook moet het blijven investeren in technologie- en onderzoeksinfrastructuren. Het paper stelt voor om de complementaire activiteiten van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) te integreren in het EIC, om zo het EIC te versterken. 

Open strategische autonomie aan het hart van KP10

De Nederlandse regering beaamt ook de essentiële rol van het kaderprogramma in een veranderende geopolitieke context. Er zijn steeds meer complexe maatschappelijke uitdagingen waarvoor het broodnodig is om te blijven samenwerken op Europees niveau en vooral wanneer het op O&I aankomt. Daarbovenop is het cruciaal dat ook nationale overheden en de private sector zich stevig inzetten voor O&I-samenwerking. Daarom pleit de Nederlandse regering ook voor een integratie van O&I en KP10 in de kern van de interne markt en de toekomst van het Europees concurrentievermogen, zoals Letta en Draghi respectievelijk betogen.  

Context

Het volgende kaderprogramma (KP10) dient van start te gaan in 2028. Het is de verwachting dat de Commissie daarom in de tweede helft van 2025 met een voorstel komt voor KP10. De Nederlandse regering publiceert dit visiepaper voor de onderhandelingen tijdens de Concurrentieraad. De Nederlandse visie over KP10 is onder voorbehoud van de Nederlandse positie over het meerjarig financieel kader (MFK).