Dossier: Europees semester

Sinds 2010 coördineren lidstaten en Commissie hun economisch beleid binnen het Europees semester. Elk jaar analyseert de Commissie voor ieder land uitvoerig de plannen voor budgettaire, economische en structurele hervormingen en doet landspecifieke aanbevelingen. Daarbij kijkt de Commissie of de lidstaten voldoende voortgang hebben geboekt met het realiseren van gedeelde Europese doelstellingen, zoals onderwijskwaliteit of 3% van het bnp investeren in onderzoek en innovatie.


Laatste ontwikkelingen

In haar landspecifieke aanbeveling voor Nederland besteedde de Commissie veel aandacht aan het vaardighedentekort. Vooral kwetsbare groepen krijgen niet genoeg steun om nieuwe vaardigheden op te doen. In het algemeen adviseerde de Commissie lidstaten om meer te doen aan het vaardigheidstekort en volwassenenonderwijs om de groene en digitale transitie te bevorderen.

Laatst geüpdatet: 27 februari 2024

Oorsprong in Europa 2020-strategie

Het Europees Semester komt voort uit de Europa 2020-strategie. In 2010 committeerden alle lidstaten aan vijf doelstellingen op het gebied van onderzoek & ontwikkeling, onderwijs, werkgelegenheid, klimaat/energie en armoede. Met de strategie wilde de EU in 2020 uitgroeien tot een slimme, duurzame en inclusieve economie in een snel veranderende wereld. Zo werd afgesproken dat in 2020 de EU 3% van haar bnp besteedt aan onderzoek & ontwikkeling en dat minstens 40% van de 30 tot 34-jarigen hoger onderwijs heeft gevolgd.

Monitoren van Europa 2020

De doelstellingen kunnen alleen behaald worden als de lidstaten zich nationaal inspannen. Om dit te kunnen realiseren besloot de EU om een jaarlijkse cyclus van economische beleidscoördinatie te ontwikkelen: het Europees semester. Elk jaar doet de Commissie landspecifieke aanbevelingen op basis van een gedetailleerde analyse van de plannen voor hervormingen in de EU-landen. Daarbij gaat het om drie thema’s, namelijk structurele hervormingen in het kader van Europa 2020, gezonde overheidsfinanciën (geen buitensporige staatsschulden) en macro-economisch evenwicht in de EU.

Fases in het Europees semester

De cyclus van het Europees semester volgt elk jaar hetzelfde stramien:

  • Voorbereidende fase: november- februari. De voorbereidende fase start in november met de jaarlijkse groeianalyse. Hierin schetst de Commissie de meest urgente economische en sociale prioriteiten in de Europese Unie voor het komende jaar. Het gaat daarbij om de overkoepelende thema's die de EU als geheel aangaan. Deze fase wordt daarom ook wel de Europese fase genoemd.
  • Landspecifieke fase: maart-juli. De nationale fase gaat van start wanneer de Commissie begin maart landspecifieke rapporten presenteert. In dit rapport doet de Commissie per land een diepgaande analyse van de uitdagingen voor de nationale economie, arbeidsmarkt, overheidsfinanciën, etc. In reactie moeten de lidstaten in april een nationale hervormingsstrategie indienen. Vervolgens stelt de Commissie op basis van die strategieën, haar rapport en de prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse landspecifieke aanbevelingen op, waarin zij een op maat gesneden beleidsadvies aan de lidstaten voorstelt. De landspecifieke aanbevelingen worden door de Raad van Ministers in juni aangenomen en door de Europese Raad bekrachtigd.
  • Landen stellen begrotingen op: juli-november. Tijdens de tweede helft van het jaar (het “nationaal semester”), houden lidstaten rekening met de aanbevelingen bij het opstellen van de begroting voor het komende jaar. Half oktober moeten de lidstaten de nationale ontwerpbegrotingen bij de Commissie en bij de Eurogroep hebben ingediend, voordat ze aan het einde van het jaar in de nationale parlementen goedgekeurd worden. Er wordt van de lidstaten verwacht dat zij de aanbevelingen omzetten in de praktijk, en tijdens het volgende Europees Semester zal men hierop geëvalueerd worden.

Aan het einde van het jaar begint de cyclus opnieuw met de groeianalyse.

Aanbevelingen Nederland

Nederland doet het doorgaans goed in de analyses van de Commissie, maar ieder jaar komen dezelfde verbeterpunten terug. Zo scoort Nederland goed op onderwijsresultaten en academische prestaties en eindigt ons land hoog in internationale rankings op dit gebied. Daarentegen blijft Nederland achter op de Europese doelstelling om minimaal 3% van het bbp in onderzoek & innovatie (O&O) te investeren. Bovendien gaat een groot deel van de Nederlandse financiering voor O&O naar de fiscale aftrek van investeringen door bedrijven in plaats van directe investeringen door de overheid. Ook de Nederlandse hypotheekrenteaftrek, huizenmarkt en deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt komen er in vergelijking met de rest van Europa bekaaid vanaf.

Steeds meer ballen in de kerstboom

De manier van werken binnen het Europees semester is de Commissie en de lidstaten goed bevallen en bestrijkt inmiddels veel meer thema’s dan oorspronkelijk was voorzien.Zo vormen de twaalf indicatoren uit de European Pillar of Social Rights sinds 2017 onderdeel van het Europees semester. Maar ook buiten het semester past men de methode van regelmatig vergelijken en beoordelen toe. Elke twee jaar analyseert de Commissie bijvoorbeeld de nationale gezondheidssystemen in samenwerking met de OESO (State of Health in the EU). Op kennisgebied monitorde de Commissie tussen 2013 en 2020 elke twee jaar de vooruitgang van de Europese Onderzoeksruimte in haar ERA Progress Reports en sinds 2012 elk jaar het onderwijs- en opleidingsbeleid in de Education and Training Monitor.

Tijdens COVID-19 herstelplan in plaats van semester

De coronapandemie heeft het Europees semester tijdelijk opgeschort. Lidstaten zagen zich genoodzaakt om meer uit te geven, waardoor de begrotingsdoelstellingen uit het zicht raakten. Ook de beleidshervormingen bleven in 2021 op de plank. In plaats daarvan kwam het Europese herstelfonds Next Generation EU met daarin de Recovery and Resilience Facility. Om aanspraak te maken op geld uit het fonds dienen lidstaten een nationaal herstelplan te schrijven dat hun land beter uit de crisis laat komen. Hoe dat kan? Door het uitvoeringen van de hervormingen die het semester sinds jaar en dag voorschrijft. Ook Nederland moet daaraan voldoen.

Toekomst van het semester

Hoe het verder moet met het Europees semester na COVID-19 is nog geen uitgemaakt zaak. De Commissie beraadt zich momenteel op een zinvolle invulling, die aansluit op de uitvoering van de nationale herstelplannen de komende jaren. Vanaf 2022 zal de Commissie opnieuw landspecifieke beleidsaanbevelingen doen. Voor het eerst zullen de landenanalyses ook ingaan op de Sustainable Development Goals, die Ursula von der Leyen, voorzitter van de Commissie, nadrukkelijker wil verwerken in Europees beleid. Naast de aanbevelingen gaat de discussie ook over de Europese eisen aan nationale begrotingen binnen het Stabiliteits- en Groeipact.

 

lees meer