22 mei 2024
Europese verkiezingen 2024: dit zeggen de Nederlandse partijen over onderwijs, onderzoek en innovatie
Annabel Hoven
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
22 mei 2024
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Van studiemigratie tot verdriedubbeling van het Horizon Europe budget. De Nederlandse politieke partijen publiceren hun verkiezingsprogramma’s voor de Europese verkiezingen op 6 tot 9 juni. Maar wat zeggen de Nederlandse partijen nog meer over de rol van kennis in Europa? Neth-ER analyseert welke standpunten de politieke partijen innemen met betrekking tot kennis, onderwijs, onderzoek en innovatie.
‘Minder Europa, meer Nederland’. Dit is de algemene boodschap van het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Vrijheid (PVV). PVV’s algemene standpunt tegenover immigratie reflecteert ook in haar visie over onderwijs in Europa: ‘verminder de instroom van buitenlandse studenten'. De PVV benadrukt dat het huidige onderwijssysteem de voortdurende instroom van buitenlandse nieuwkomers niet aankan en pleit daarom voor een vermindering van studiemigratie. Naast zorgen over het onderwijssysteem en onderwijsmigratie, besteedt de PVV verder geen aandacht aan kennis, onderzoek en innovatie (O&I). Wel streeft de PVV ernaar om de financiële bijdrage van Nederland als nettobetaler aan de totale EU-begroting te beperken. Hoewel de partij niet expliciet pleit voor een budgetverlaging van financieringsprogramma’s, zoals Horizon Europe, wil de partij wel het algehele EU-budget verminderden. Dit is in lijn met de bredere prioriteiten van de PVV, die pleit voor minder Europese bemoeienis en meer nationale autonomie.
GroenLinks/Partij van de Arbeid (GL/PvdA) ziet graag een groen en sociaal Europa voor zich. Om dit te bereiken, pleit zij voor een groter Europees budget om duurzaamheid, bestaanszekerheid en strategische onafhankelijkheid te bevorderen. Voor onderwijs streeft GL/PvdA daarom ook naar een fors hoger budget. Ook moet Erasmus+ toegankelijker en inclusiever worden voor alle opleidingsniveaus en middelbare scholen. Verder zet GL/PvdA zich in voor betere erkenning van diploma’s en certificaten in heel Europa. Zo moeten er concrete afspraken gemaakt worden om, naast hoger onderwijs, ook mbo-diploma’s automatisch te erkennen. Daarbij moet de EU volgens de partij grootschalig investeren in vaardigheden en polytechnisch onderwijs. Wat betreft onderzoek en innovatie pleit GL/PvdA voor het vereenvoudigen van het aanvragen van projectfinanciering binnen programma’s zoals Horizon Europe. Ook burgercoöperaties, mkb en familiebedrijven moeten hieraan kunnen deelnemen. Naast toegankelijkheid, pleit de partij voor meer duurzame investeringen. Zo moet minstens de helft van de gehele Europese begroting gaan naar duurzame en rechtvaardige investeringen voor publieke doelen, zoals een duurzame energietransitie, circulaire economie en digitale infrastructuur.
Europa moet volgens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) ‘slagvaardig’ zijn. Op het gebied van onderwijs benadrukt ook de VVD dat de huidige instroom van internationale studenten te groot en ongericht is. Dit wil de partij graag verminderen. Het is daarbij voor de VVD belangrijk dat er duidelijke Europese afspraken zijn over studentenmobiliteit. Zij wil niet dat er nieuwe maatregelen komen die deze mobiliteit vergroten en wil dat de focus blijft op het bevorderen van uitgaande mobiliteit binnen Erasmus+. Ook ziet de VVD graag strengere eisen voor het ontvangen van studiefinanciering voor internationale studenten. Wat betreft onderzoek pleit de partij voor een kritische blik op de bestaande Europese uitgaven. De VVD wil eerst huidige subsidiestructuren en fondsen hervormen en hierop besparen, voordat er meer geïnvesteerd wordt. De VVD besteedt ook aandacht aan kennisveiligheid. Onderzoekers die loyaal zijn aan onvrije landen, zoals China en Rusland, dienen grondig gescreend te worden. De EU moet dit screeningsproces harmoniseren. Qua innovatie zet de VVD in op Europese digitale partnerschappen en AI om innovatiemogelijkheden te vergroten. AI moet dan ook een belangrijk onderdeel blijven van Europese O&I-programma’s. De partij wil daarom ook dat Nederland zich verder ontwikkelt op het gebied van digitale vaardigheden om Nederland en Europa digitaal beter weerbaar te maken. Daarnaast omarmt de VVD innovatie van technologieën voor mobiliteit en transport. De partij streeft naar het aantrekkelijker maken van het verschaffen van durfkapitaal voor technologische startups en scale-ups.
Nieuw Sociaal Contract (NSC) ziet drie beleidsgebieden als de grootste vraagstukken voor Europa de komende vijf jaar: vrede en veiligheid, migratie en economie. Het motto van de partij is daarbij ook: ‘Beperk en versterk’. Voor het onderwijs betekent dit dat NSC pleit voor het terugdringen van het aantal EU-studenten in Nederland om ongewenste effecten tegen te gaan van verschillen in kosten en subsidies in het hoger onderwijs in Europa. Ook legt NSC de focus op Nederlandstalige opleidingen in het hoger onderwijs, met uitzonderingen waar nodig. Wel ziet de partij Erasmus+ als een waardevol uitwisselingsprogramma voor het wo, mbo én hbo en als stimulans voor samenwerking tussen onderwijsinstellingen en onderzoek. Hoewel de partij geen groter totaal EU-budget steunt, zijn ze wel voorstander van meer budget uit de bestaande begroting geven aan programma’s als Horizon Europe, specifiek om de energietransitie te steunen. Verder benadrukt NSC de digitale veiligheid van Europe en dat de Unie op moet letten met de risico’s van AI. Wel vindt de partij dat investering in en ontwikkeling van technologie en AI moet worden voortgezet, zodat Europa niet achterloopt op andere wereldmachten. Europa moet ook meer investeren in innovatie binnen de defensie-industrie. In het algemeen vindt NSC dat er goed industriebeleid moet komen om innovatie te stimuleren en Europa’s strategische autonomie te versterken.
Het verkiezingsprogramma van Democraten 66 (D66) staat in teken van ‘nieuwe energie voor Europa’, waarin de partij veel in zet op onderwijs en O&I. D66 hecht groot belang aan de ontwikkeling van de Europese Onderwijsruimte. De partij pleit voor het toegankelijker maken van Erasmus+ voor middelbare scholieren en vooral mbo-studenten, maar ook voor onderzoekers en docenten. Wel hoopt D66 dat de Commissie inzet op strategische en gebalanceerde studentenmobiliteit. D66 wil dat Europa verder samenwerkt op kwaliteitszorg en wederzijdse erkenning van diploma’s en kwalificaties, zoals de Benelux en de Baltische staten dit doen. Hiernaast wil D66 investeren in toegankelijke bij- en omscholing en het beroepsonderwijs, vanwege dreigende arbeidstekorten in bijvoorbeeld de zorg, techniek en het onderwijs zelf. Op O&I-gebied wil D66 dat lidstaten vasthouden aan de Lissabon-doelstelling om 3% van het bbp te investeren in O&I. Daarnaast roept de partij op tot een ambitieuze opvolger van Horizon Europe, maar noemt het geen specifiek budget. Ook moet de EU blijven inzetten op Open Access en Open Science, net als het jaarlijks monitoren van academische vrijheid in Europa. Ook wil D66 dat de EU blijft inzetten op het verbeteren van O&I in de gezondheidssector. Europese autonomie is ook belangrijk voor D66 waar ook kennis een rol heeft, vooral op het gebied van digitale vaardigheden, productie van technologieën en de klimaattransitie.
De belangen van boeren, burgers en bedrijven moeten voorop staan in Europa. Dat is de boodschap die de BoerBurgerBeweging (BBB) brengt. De partij geeft aan positief-kritisch te zijn tegenover de Unie en pleit voor het terugdraaien van EU-bevoegdheden op de meeste beleidsonderwerpen. Voor onderwijs vraagt de BBB ook om een grip te krijgen op studiemigratie door middel van gebalanceerde mobiliteit. Het recht op studiefinanciering voor niet-Nederlandse studenten moet daarom ook beperkt worden. Voor O&I ziet de BBB een rol bij het aangaan van de klimaattransitie. Zo moedigt de partij investeringen in onderzoek naar nieuwe duurzaamheidstechnieken aan. Ook biotechnologie, AI, gezondheidsinnovatie en defensie zijn belangrijke innovatiegebieden. Wel vindt de BBB dat er binnen Horizon Europe té veel geld gaat naar verduurzamingsdoelen. De partij vraagt daarom aandacht voor meer innovatiegebieden zodat een groter deel van Europese bedrijven kan meedoen. Zo wil het ook de deelname van het mkb en startups in het programma versterken. Verder moet Europa genoeg blijven investeren in fundamenteel onderzoek. BBB vraagt echter niet om een verhoging van het budget van Horizon.
‘Een fatsoenlijk Europa’. Dat staat op de eerste pagina van het Christen Democratisch Appèl (CDA) verkiezingsprogramma. Het CDA zet in zijn programma in op drie onderwerpen: veiligheid, (duurzame) economie en bestaanszekerheid, en sterke regio’s. Om de samenwerking tussen de regio’s in Europa te versterken, wil het CDA inzetten op het ontwikkelen van een Europees stelsel voor erkenning van vakopleidingen door een ‘skills-paspoort’. Op het gebied van onderwijs wil het CDA Erasmus+ toegankelijker maken voor mbo- en hbo-studenten. De partij benadrukt ook de waarde van samenwerking tussen Europese opleidingen en het bedrijfsleven voor een beter Europees concurrentievermogen. Op het gebied van innovatie wil het CDA de klimaatdoelen van Europa behalen en hiermee banen behouden. Volgens de partij wordt verduurzaming hét verdienmodel van de toekomst. Zo wil het CDA investeren in medische en technologische innovatie, met nadruk op samenwerking tussen lidstaten, universiteiten en bedrijven. Bovendien stelt het CDA voor om te investeren in schone technologieën en energie-infrastructuur. De partij pleit ook voor versterking van Europa's digitale capaciteit om wereldwijd te kunnen concurreren en ziet kansen in AI en kwantumtechnologie om verantwoord te innoveren.
‘Mensen voorop en niet het kapitaal’ stelt de Socialistische Partij (SP) in haar verkiezingsprogramma. Ook neemt de partij een kritische houding aan tegenover de EU. De SP stelt dat Europa moet samenwerken waar nodig, maar dit moet niet ten koste gaan van nationale soevereiniteit. De partij geeft weinig aandacht aan kennis in haar programma. Op het gebied van onderwijs- en onderzoeksbeleid deelt de SP geen duidelijke visie. Op het gebied van innovatie benadrukt de partij het belang van industriebeleid. Hierbij moeten subsidies voor nieuwe technologieën en innovatie ten goede komen aan de hele samenleving en niet enkel aan particuliere bedrijven. Verder pleit ze voor een streng Europees regelgevend kader rondom AI. Het voorzorgsprincipe moet hier worden gehanteerd en de EU moet alleen volledig veilige AI toelaten op de markt. Op het gebied van klimaat en energie uit de SP kritiek op de Green Deal. Ook wil de partij dat onderzoek en productie van geneesmiddelen zoveel mogelijk in publieke handen komt. De SP zet zich ook in voor de ontwikkeling van alternatieve testmethodes om proefdieren op termijn overbodig te maken.
De Partij voor de Dieren (PvdD) legt in haar 'plan van wereldbelang' de nadruk op klimaatverandering, de natuur en het welzijn van dieren. Daarom pleit de partij op het gebied van onderzoek voor een stop op en wil dat Europa vooroploopt in proefdiervrij onderzoek. Over kennis in het algemeen benadrukt de partij de noodzaak van onafhankelijke universiteiten, waarbij grote bedrijven geen invloed hebben op de inhoud van onderwijs en onderzoek. Bovendien moeten de resultaten van wetenschappelijk onderzoek openbaar en toegankelijk zijn voor iedereen. Daarnaast benadrukt de PvdD dat alle kinderen en jongeren in Europa goed en toegankelijk onderwijs moeten krijgen. Wat betreft digitalisering vraagt de partij om strenge Europese controles bij de ontwikkeling van AI en legt de nadruk op duurzaamheidseisen voor de ICT-sector, inclusief datacenters die veel energie en water verbruiken.
Rechtvaardigheid, duurzaamheid en ruimte voor gemeenschappen. Dat zijn de prioriteiten van ChristenUnie (CU) voor de verkiezingen. Op het vlak van onderwijs juicht de partij Europese samenwerking toe, mits dit de kwaliteit van het onderwijs in Europa naar een hoger niveau tilt. Bovendien pleit de ChristenUnie voor het versoepelen van de erkenning van diploma’s. Hierbij kan het Benelux-Baltische Staten Verdrag als voorbeeld dienen voor de rest van Europa. Ook wil de CU meer aandacht voor het mbo, met name vanwege de vraag naar specifieke vaardigheden in de groene en digitale transities. Bovendien is de partij voorstander van Erasmus+, maar kijkt het wel kritisch naar de druk die internationalisering op studiemigratie legt. Verder hecht de partij veel waarde aan de vrijheid over de invulling van het onderwijs. Op het gebied van O&I benadrukt de CU dat het inzetten op O&I essentieel is voor een duurzame toekomst en het behouden van concurrentiekracht en strategische autonomie. Daarom bepleit de partij ook dat alle lidstaten de afgesproken 3% van het bbp moeten investeren. Ook moet de EU investeren in digitale infrastructuren, ook voor onderwijs. Andere voorbeelden voor onderzoeksinnovatie die de CU voorstelt zijn onderzoek naar kleinschalige kernenergie en verduurzaming van de luchtvaart, scheepvaart en de landbouw.
De EU is ver afgedwaald van haar christelijke wortels en waarden en heeft een helder Bijbels geluid nodig. Dat stelt de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) in haar Europees verkiezingsprogramma ‘terug naar de kern’. Wat betreft onderwijs is de SGP voorstander van het erkennen van diploma's en het bevorderen van studentenuitwisseling via Erasmus+. Zij benadrukt wel dat lidstaten zelf mogen bepalen hoeveel internationale studenten ze toelaten. Ook ziet de SGP geen meerwaarde in de oprichting van Europese universiteiten. Op het gebied van onderzoek pleit de partij voor een beperking van de Europese begroting tot maximaal 1% van het bnp. Europese structuurfondsen en onderzoeksprogramma’s ziet de SGP voornamelijk als investeringsbudget, waarmee grensoverschrijdend onderzoek met een Europese meerwaarde wordt gefinancierd. Denk aan fundamenteel onderzoek of onderzoek naar energienetwerken en transport corridors. Ook vraagt de SGP om betere toegang tot EU-investeringsfondsen voor mkb, startups en familiebedrijven, met focus op verduurzaming en concurrentiekracht. Ook benadrukt zij de noodzaak van ethische kaders voor onderzoek, bijvoorbeeld door een verbod op experimenten met embryo's. Innovatie moet net als onderzoek gericht zijn op duurzaamheid met praktische oplossingen voor uitdagingen in de landbouwsector en nauwe samenwerking tussen onderzoeksinstituten en industrie.
De toekomst is ‘made in Europe’ volgens Volt. Daarom streeft Volt op het gebied van onderzoek en innovatie naar het vergroten van de Europese concurrentiekracht. Dit wil de partij doen door de topkwaliteit van EU-onderzoek te bevorderen. Hiervoor pleit Volt voor een verdriedubbeling van het budget voor de opvolger van Horizon Europe naar 300 miljard euro. Daarnaast vraagt de partij dat het ontvangen van financiering voor startups en het mkb makkelijker moet worden. Ook voor Erasmus+ vraagt Volt voor een verhoging van het budget om meer mobiliteit te stimuleren en het toegankelijker en inclusiever te maken. Ook streeft Volt naar gestandaardiseerde kwalificaties en erkenning van vaardigheden in de hele EU, en pleit voor een Europese aanpak om internationaal talent naar Europa te halen. Volt wil ook digitalisering bevorderen door een one-stop-shop op te zetten voor startende bedrijven en mkb. Bovendien pleit de partij voor het verbeteren van digitale vaardigheden voor de toekomstige groene en digitale economie.
JA21 wil een EU die werkt voor Nederland. Dit vormt de rode draad in hun programma. De partij voorziet vooral dat de EU een economische unie wordt met een sterke gemeenschappelijke markt. JA21 erkent het belang van kennisuitwisseling en onderzoek voor de Europese gemeenschappelijke markt, maar pleit tegelijkertijd voor aanzienlijke bezuinigingen op de gehele EU-begroting, bijvoorbeeld op sociale cohesie. Op het gebied van onderzoek steunt JA21 onderzoeksprogramma’s zoals Horizon Europe en pleit het voor onderzoek naar verschillende vormen van energie, zoals thorium, waterstof en kernenergie. Voor onderwijs benadrukt JA21 de noodzaak om een balans te vinden tussen het aantrekken van internationaal talent en het beschermen van de kansen voor Nederlandse studenten en onderzoekers. Het steunt programma's zoals Erasmus+ maar wil ook de mogelijkheid van een numerus fixus voor internationale studenten onderzoeken en de verengelsing van het hoger onderwijs tegengaan.
Op 6 juni 2024 mogen Nederlanders naar de stembus voor de Europese verkiezingen. Hierin worden de Europarlementariërs direct verkozen die de komende vijf jaar de Europese burgers zullen vertegenwoordigen in het Parlement. Ook bepalen deze verkiezingen de samenstelling van de nieuwe Commissie. Alle verkiezingsprogramma’s van de nationale partijen in de Tweede Kamer zijn geanalyseerd. Forum voor Democratie is niet behandeld in dit artikel, aangezien de partij de thema’s van onderwijs, onderzoek en innovatie beperkt behandelt in hun programma. Bovendien heeft DENK aangekondigd niet mee te doen aan de Europese verkiezingen.
Mede geschreven door Fleur Korte.